[Bentinck, Carel Anton Ferdinand graaf]
BENTINCK (Carel Anton Ferdinand graaf), heer van Middachten, geb. te Utrecht 4 Maart 1792, ged. in den Dom 11 Maart; overl. te Bergheim a.d. Eder (Waldeck) 28 Oct. 1864, zoon van Jean Charles (kol. 125) en van J.H. gravin van Reede-Ginkel, ridder der Duitsche Orde, 't laatst commandeur te Maasland. Hij was luitenant-generaal in engelschen dienst, maakte in 1811 onder Wellington den veldtocht in Spanje mede en werd bij Borossa 5 Maart 1811 gewond. In 1813 was hij een der eersten, die te Scheveningen voet aan wal zette. Als majoor woonde hij den slag bij Waterloo bij; hij voerde later met zijn broeder vruchteloos proces over de heerlijkheden Varel en Kniphausen (1835-54). 30 Jan. 1846 huwde hij te Bergheim met Carolina Mechtild Emma Charlotte Christina Louise, gravin van Waldeck en Pyrmont (bekend door haar uitgave van de brieven en gedenkschriften van Koningin Maria II van Engeland), geb. te Bergheim 23 Juni 1826, overl. op 't kast. Middachten 28 Febr. 1899, dochter van Karl, regeerend graaf van Waldeck, en van Carolina Gräfin Schilling von Canstadt. Bij familietractaat van 1863 verkreeg zij van haar broeder Richard de heerlijkh. van Waldeck-Limpurg in Wurtemberg, welke zij bij familieverdrag van 18 Dec. 1888 overdroeg op haar tweeden zoon Willem Carel Philip Otto graaf van Aldenburg Bentinck (en Waldeck-Limpurg). Uit haar huwelijk met Bentinck werden vijf kinderen geboren, vier zoons en een dochter. De oudste zoon woont in Engeland; de tweede, hiervóór genoemde, en de andere zoons, die den naam van Aldenburg Bentinck voeren, in ons land, waar zij respectievelijk de kasteelen Middachten, Zuylestein en Amerongen bewonen.
Zie: Adelsarchief 1901, 168; Geld. Volksalm. 1875, 202 en 3; Wapenb. Balije v. Utr. 157; Wildeman, Kwartierstaten; Regt, Afstamming der Graven v. Aldenb. Bentinck uit Prins Willem v. Oranje, in Ned. Leeuw XXVI, 57 en 58; XXVII 21.
Regt