[Bemmel, Abraham van]
BEMMEL (Abraham van), ged. te Amersfoort 30 Jan. 1703, zn. van Pieter van Bemmel en Maria Boor, begr. aldaar 18 Juni 1785, ‘nooit tot eenige Studiën zijnde opgetogen’, was in zijn ‘jonge jaaren als Klerck ten Secretarye van Amersfoort fungerende.’ Daar heeft hij veel tijd besteed ‘in 't doorsnuffelen van alle de Boeken, op 't Stadhuis bevonden wordende, daar uit noterende alle 't geene eenigzints tot de oudheid der Stad behoorde.’ De vrucht van dat onderzoek was zijn Beschrijving der stad Amersfoort enz. (Utrecht 1760, 2 dln.), die nog steeds waarde heeft.
Den 18 Aug. 1760 bood hij een prachtexemplaar van zijn Beschrijving, ‘gebonden in twee vergulde schildpadde banden’ persoonlijk aan de regeering aan; 25 Aug. werd besloten ‘erkennende, dat men niets kon uytvinden, tgeen zoude mogen reciproqueren de oneyndige moeyte en tijd besteedt tot het voltrekken van een zoo volumineus en kostbaar werk’, hem ‘een prezent van gewerkt zilver, bestaande uit vier kandelaars, twee thecoupen, een tafel-tabaksdoos met twee tabaks-comfooren’ aan te bieden. In een resolutie van 25 Juli 1768 wordt hij ‘eerste klerk’ genoemd.
Zie: Nijhoff, Bibliographie van Noord-Nederlandsche plaatsbeschrijvingen, in voce.
Brugmans