[Beltjens, Charles]
BELTJENS (Charles), dichter, geb. te Sittard 2 Mei 1832, aldaar overl. 20 Jan. 1890; studeerde in 1842 en 1843 op het collegie aldaar. Na daar Fransch en Latijn geleerd te hebben, voltooide hij zijne humaniora te Rolduc. Hij had het plan om zich tot den geestelijken staat voor te bereiden, maar verliet Rolduc in 1849, om zich op den handel toe te leggen, woonde aanvankelijk bij een zijner ooms te Leuven, vertoefde eenigen tijd in Frankrijk en keerde op meer gevorderden leeftijd naar zijn geboorteplaats terug. Niet zonder goeden uitslag legde hij zich op de fransche dichtkunst toe. Hij was lid en jury der ‘Académie Lamartine’ en lid van verschillende letterkundige genootschappen. Hij schreef gedichten in den trant van Lamartine en Chateaubriand en het sombere droomerige van dezen laatste kenschetste zijne muze. Zijne gedichten Nox, Midi, Vénus, Minerve e.a. getuigen van zijne dichtergave en werden door de Franschen geprezen, ja met de hoogste onderscheiding bekroond en zelfs in een leerboek van franschen versbouw als voorbeeld gesteld.
Zie: J. Habets in de Maasgouw 1890, 49.
Flament