[Bekius, Benjamin]
BEKIUS (Benjamin), geb. te Leiden, gedoopt in de fransche kerk ald. 26 Nov. 1656, overl. te Britsum 14 Nov. 1733, zoon van Jean Beeck (kol. 110); studeerde te Leiden in het WaaIsche College en werd 13 Febr. 1669, oud 13 jaar, - en daarna 7 Febr. 1674, oud 19 jaar in het album ingeschreven. Bij de erven F. Haverschmidt berust nog een latijnsch testimonium van Oct. 1674 (van curatoren der delftsche school?) waarbij B. Beeck, hoewel geen leerling der school te Delft, wegens buitengewone vlijt en aanleg aan den hoogleeraar in de theol. Antonius Hulsius wordt aanbevolen. Proponent te Leiden 1 Nov. 1686. Predt. te Britsum 12 Dec. 1686; hier heeft hij tot zijn dood gestaan.
Hij was waarschijnlijk de auteur van: Nageregt ter gewenschter verkiesinge van den H.W.G. Heere, den heer S. van Burmania, tot gemeene mederaad in den hove van Friesland (Leeuwarden, 1710). Tweemaal huwde hij. Eerst 15 April 1687 te Zoeterwoude met Francina de Witte (1659-1695) wier grafzerk met inscriptie, naast den zijnen, in het voorportaal van de kerk te Britsum is te zien, en daarna 7 Oct. 1703 te Britsum met Catharina de Joly. Bij deze twee vrouwen heeft hij elf kinderen verwekt, waarvan twee uit het eerste huwelijk kinderen hebben nagelaten.