[Barbiers, Pieter (1)]
BARBIERS (Pieter) (1), geb. te Amsterdam 1717 en aldaar gest. 7 Sept. 1780, was de zoon van Anthony B. maar kan van hem niet veel meer geleerd hebben, daar zijn vader reeds in 1726 stierf. Naar diens nagelaten schetsen oefende hij zich echter, en toen hij 16 Mei 1737 met Pieternella de Maagd huwde, had hij zich al naam gemaakt als een bekwaam waaierschilder. Hij legde zich nu ook toe op decoratieschilderen en kreeg op dit gebied veel te doen op de in de omstreken van Amsterdam gelegen buitenplaatsen. Het meest bekend werd hij door zijn voortreffelijke tooneeldecoraties, geschilderd voor de schouwburgen te Amsterdam, Rotterdam, 's Gravenhage en Leiden. Van die voor den amsterdamschen schouwburg zijn er verschillende door C. Philips, C. Bogerts en R. Vinkeles gegraveerd. Ook vervaardigde hij een ‘Theatrum Artificiosum’ of ‘Migniaturen Theater’, dat hij 14 Mei 1756 aan het hof te 's Gravenhage vertoonde, dat daarna te Amsterdam voor het publiek te zien was en waarvan hij een beschrijving in het licht zond. Van zijn schilderijen schijnt niets bewaard te zijn; vermeld-wordt een gezicht in de manege te Amsterdam, waarin de paarden door Lud. Bakhuyzen Jr. geschilderd waren. Hij zal er trouwens weinige geschilderd hebben, daar hij het zeer druk had met het geven van teekenles en ook nog allerlei andere beslommeringen had; zoo bespeelde hij verschillende muziekinstrumenten, maakte gedichten en was een verdienstelijk goochelaar.
Hij woonde 1756 in de Anjelierstraat. Een ‘Verzameling van verscheide Tuin-gezigten naar Chinees gevolgt, zoogenaamde Grotwerken, Koepels, Kabinetten, Boogen en Zitbanken enz. van nieuwe en vreemde vinding, zoo hier als elders op Buitenplaatsen gebouwd en geschilderd van Pr. Barbiers’ is gegraveerd door H. Henke, een reeks tafereelen van den brand van den amsterdamschen schouwburg in 1772 door C. Bogerts, twee reeksen bedelaars door P. Langendijk en A. Smit. Zelf heeft hij 1766 een oudemanskop geëtst. Zijn nalatenschap werd 16 Jan. 1781 verkocht. Behalve zijn zoons Pieter (2) en Bartholomeus (1) worden als leerlingen van hem genoemd J.P. van Horstok, J. Kamphuysen en J. Hulswit. Zijn portret is gegraveerd door J.E. Marcus.
Zie: v. Eynden & v.d. Willigen II, 141-145; IV, 193; de Roever, Uit onze oude Amstelstad II 38-50; Thieme u. Becker, Allg. Lexikon bild. Künstler, in voce.
Moes