[Baders, Arnold en Tobias]
BADERS (Arnold en Tobias) gebroeders, waren orgelmakers, die als zoodanig in het derde kwartaal der 17e eeuw in Friesland werkten: in 1645 te IJlst, in 1653 te Dronrijp. Waar zij woonden blijkt niet, waarschijnlijk echter te Leeuwarden; want Ernest Baders, een zoon van Arnold, die in zijn Poemata varii argumenti (Leov. 1702), 138-140 twee latijnsche lofdichten op zijn vader en zijn oom Tobias publiceerde noemt zich aldaar Leovardiensis. Familierelatie met den Duitscher Daniël Bader, die in 1600 en 1607 als orgel- en als clavecimbelmaker te Antwerpen werd geadmitteerd, is waarschijnlijk, maar niet aangetoond (de Burbure, Recherches sur les facteurs de clavecins etc. d' Anvers (1863) 25; Goehlinger, Geschichte des Klavichords (1910) 64).
Zie: Knock, Dispositien 10, 19, 35; Navorscher 1874, 226, 227.
Enschedé