uitgevaren, doch van zijn diensten werd meermalen gebruik gemaakt voor het voltallig maken der vloot en in 1686 werd hij te Rotterdam gekozen tot directeur van den Levantschen handel. Hij huwde 28 Mei 1641 te Rotterdam met Bartha de Jong of Baertge Jans en stierf aldaar 21 Jan. 1704, waarna hij met buitengewone pracht en praal begraven werd in de Groote Kerk in de oude kapel van Kralingen, in 1695 door hem aangekocht. Verschillende portretten zijn van hem bekend, waarvan een geschilderd door P. van der Werff in het museum Boijmans te Rotterdam en een teekening in sepia in het gemeente-archief aldaar, en een zeer fraaie ets van R. de Hooghe.
Zie: Hoos in Het Nederl. Zeewezen, VIII, 15 Nov. 1909, waar echter zijn penningmeesterschap van de groote visscherij te vroeg gesteld wordt.
Bronnen Gesch. Rott. I; II, xix, 379, 380; Alg. Ned. Familiebl. 1886, 38-39, 65; Rott. in den loop der eeuwen I, 219, 225, 227, 233, 234.
Moquette