[Schagen, Gerrit Pietersz.]
SCHAGEN (Gerrit Pietersz.), neef van den vorige, geb. 1 Nov. 1573 te Schagen, gest. te Alkmaar 18 Juni 1616. Reeds 3 weken na zijn geboorte kwam hij in die stad. Als boekbinder benutte hij de gelegenheid tot verkrijging van veel kennis in allerlei vakken van wetenschap, leerde zonder onderwijzer een tiental oude en nieuwe oostersche en europeesche talen, wijdde zich aan de dichtkunst en wordt genoemd als beoefenaar der zeven vrije kunsten. Behalve natuurlijk theologant heet hij ook jurist en ingenieur en iemand, die ‘d'heemlen teld, het aardryck overmeet’ en ‘leerd bereyden den onghevonden steen, des wercks stoffen scheyden’. Drebbel verzocht hem te vergeefs, mede naar Engeland te gaan; voorafgegaan door een brief aan Adr. Anthonissen, waarin hij Drebbel's vondsten ophemelt, gaf hij in 1607 (bij Jacob de Meester te Alkmaar) diens opdracht aan Jacob I van Engeland van het perpetuum mobile uit als Wondervondt van de eeuwighe bewegingh ... oock mede bijgevoeght een boeck Pymander beschreven van Mercurius driemaal de grootste, van welk laatste zonderlinge stuk, dat den hoofdinhoud vormt, S. misschien de schrijver of waarschijnlijker de vertaler is. Zijne geschriften zijn bij een brand te Edam verloren gegaan. Of hij dezelfde is als Gerrit Pietersz. te Alkmaar (zie dien naam) is niet bekend. Zijne weduwe Niesge Pietersd., die hem 2 kinderen had geschonken, overleed 26 Dec. 1654.
Zie: C.P. Schagen, Alckmaar Lofdicht en C.v.d. Woude, Kronycke van Alcmaer ('s Grav. 1746) 104, 105.
de Waard