[Ruyven, Dirk van]
RUYVEN (Dirk van), de jonge, geb. 1617 te 's Gravenhage, zoon van Dirk Dirksz. van Ruyven van Klapwijk en Aleyda Vrancke. Hij diende als krijgsman onder Willem Frederik en vestigde zich later als agent in den Haag. Van 1651 af verschafte hij allerlei tijdingen aan Willem Frederik en anderen. Volgens een door hem zelf opgestelde memorie (Calendar of State Papers, D.S., 1667, 137) diende hij de prinsen van Oranje langen tijd in ‘the secretariat’ en was koningin Henriëtte Maria behulpzaam bij haar bezoek aan den Haag in 1642. Volgens diezelfde memorie werd hij lang voor de restauratie overgehaald den lateren Karel II van nieuws te voorzien. In 1655 werd hij betrokken in het proces van van Messen en voor den tijd van 10 jaar uit Holland, Zeeland, Friesland en Utrecht verbannen. Sedert 1661 vestigde hij zich te Leeuwarden en schreef vandaar, veelal onder den schuilnaam Archibal Bacquoy en dikwijls door bemiddeling van Sir William Davidson, geregeld brieven aan de engelsche secretarissen van staat Nicholas en Arlington (bewaard in de Holland-Corresp., Public Record Office, Londen). In October 1661 was hij zelf in Engeland en kreeg toen waarschijnlijk een jaargeld van £ 200 toegezegd; in elk geval heeft hij voor zijne brieven meermalen geld ontvangen. In die brieven doet hij zich kennen als een vurig hater van de Witt; zijne sterk Oranjegezind-getinte berichten zijn dikwijls zeer overdreven. Hij schijnt een gevaarlijk, leugenachtig mensch geweest te zijn. De legende, dat de acte van seclusie door de Witt c.s. aan Cromwell zou zijn gesuggereerd, is waarschijnlijk door hem uitgevonden. In 1666 werd zijne correspondentie met Engeland ontdekt; hij had gelegenheid naar Antwerpen te ontkomen
en werd in 1667 door het hof van Friesland bij verstek ter dood veroordeeld. Wat er verder van hem geworden is, is onbekend; waarschijnlijk is hij naar Engeland overgestoken, ofschoon Arlington aan William Temple, toen gezant te Brussel, had opgedragen, om dit, zoo mogelijk, te voorkomen. Van Ruyven was gehuwd met Margaretha Coltermans; hij had 8 kinderen. Een zijner vier zoons woonde in 1689 reeds 20 jaar in Engeland en was er een ‘doctor van slimme leden’.
Zie: Brieven van de Wïtt, uitg. Fruin-Japikse III, 232-238 en de daar geciteerde plaatsen; Japikse, De verwikkelingen tusschen de Republiek en Engeland van 1660-1665, 184, noot 1, en 242, noot 1; Nedermeijer van Rosenthal, Het strafgeding tegen J. van Messen en D. van Ruyven in Nijhoffs Bijdr. X (1856) 195; Groen, Archives de la Maison d'Orange-Nassau, 2e série, V, 62, 165-166; van Sypesteyn, Gesch. Bijdr. I, 70 vlg.; Fruin, Verspreide Geschriften IV, 275, 288. 301, VIII, 64 vlg.; Nijhoffs' Bijdragen 4e reeks, V, 394 en 405; Hs. van Ruyven in het Centraal Bureau voor Genealogie en Heraldiek te 's Gravenhage.
Japikse