[Rousset de Missy, Jean]
ROUSSET DE MISSY (Jean), geb. te Laon 26 Aug. 1686, overl. in 1762. Hij studeerde te Parijs in het college du Plessis, maar besloot welhaast naar Holland te gaan, waar hij dienst nam bij de compagnie der fransche cadetten. In die hoedanigheid maakte hij verschillende veldslagen mede, o.a. dien van Malplaquet. Den krijgsdienst verlaten hebbende, richtte hij in den Haag een pensionnaat op voor den hollandschen adel en heeft daar tot 1723 tal van jongelui opgeleid. In laatstgenoemd jaar ging hij zich geheel wijden aan geschiedenis, politiek en letteren. Als journalist deed hij zich gelden, vooral als redacteur van de Mercure historique et politique, die een groot succes had. Bij een verhoor in 1731 zegt hij van zich zelven: ‘s'occupant à écrire et corriger pour les libraires’. Werkelijk heeft Rousset een zeer groot aantal historische werken geschreven, te veel om hier alle te vermelden, te meer daar zij voor een groot deel niet veel meer dan compilaties zijn, al werden sommigen er van herdrukt. Tot de voornaamste behooren Mémoires du règne de Pierre le Grand (La Haye, Amst. 1723-25); Recueil historique d'actes et de négociations enz. (La Haye enz. 1728-55, 21 dln.). Maar de talrijke in het fransch geschreven werken van den buitenlander zouden hem geen recht geven op een plaats in een nederlandsche biographie, ware het niet dat hij hier het grootste gedeelte van zijn leven gewoond en er een ruim aandeel in de politiek genomen had. Van die politieke rol vernemen wij eerst in latere jaren en het is nog niet precies uit te maken, welke rol hij eigenlijk gespeeld heeft. In 1748 werd hij te Amsterdam, waar hij destijds als journalist werkzaam was, wegens correspondentie met het buitenland
gevangen genomen en naar den Haag overgebracht. Hij is na drie à vier weken uit de gevangenis ontslagen, weer naar Amsterdam gekomen en werd kort daarna benoemd tot geschiedschrijver van den prins van Oranje. Heel lang heeft die glorie niet geduurd, want reeds in Juni 1749 werd hem die waardigheid weder ontnomen. Hij werd zelfs ingedaagd en zijn papieren werden in beslag genomen, blijkbaar wegens een klacht van den franschen gezant over den Mercure. Rousset wist op vrije voeten te blijven door naar Brussel uit te wijken. Wat is nu de reden van een en ander? Rousset behoorde tot de Oranje-partij en is te Amsterdam een der leiders geweest van de Doelistenbeweging. Uit het in de kon. bibliotheek aanwezige handschrift van J. de Boer blijkt, dat men in Rousset een der hoofdaanleggers der geheele beweging gezien heeft en dat tijdgenooten beweerden, dat achter hem stonden Bentinck van Rhoon en de prins van Oranje. Met Bentinck stond hij in betrekking. Het is niet onmogelijk dat de Oranje-partij Rousset heeft gebruikt om haar belangen te Amsterdam te dienen, maar dat hij te ver is gegaan en dat men hem toen op zijde geschoven heeft. In elk geval was hij in 1748 te Amsterdam een zeer bekend persoon; bij boekhandelaars lag voor de ramen zijn portret te koop. Na eenigen tijd in het buitenland vertoefd te hebben, keerde hij naar ons land terug en woonde in 1753 en 1755 te Maarssen. In een vlugschrift van circa 1760 heet het van hem: ‘Jean Rousset de Missy is tegenwoordig ten eenemale van zijn geheugen ontbloot en kend maer zeer weinige van zijne bekenden meer.’