XXV, 161, 163, 165, 174-76). Hij had zeven kinderen, die op één na zeer jong stierven. Een dochter Barbara (overl. 1640) is gehuwd geweest met Mr. Jan Angillis, doctor in de rechten, notaris en se retaris van Zoeterwoude, en met Joh. Jansonius, praeceptor aan de triviale school te Leiden. Door van Hout kwam Orlers te Amsterdam in aanraking met Roemer Visscher, Spieghel en Cuchlinus. Prof. Pieter Pauw werd door zijn huwelijk met van Houts dochter zijn neef, (Oud- Holland XXII afl. 3). Tijdens zijn verblijf bij Claesz. openbaarde zich bij hem een lust tot reizen en op avontuur gaan, dien van Hout gelukkig wist te bedwingen. Zoo werd hij een rustig boekhandelaar, historieschrijver en magistraatspersoon, wat beter bij zijn karakter paste.
Na de verandering der regeering te Leiden door Maurits (1618) kwam hij bij de Veertigen; van 1619 tot 1630 was hij schepen; in 1631 werd hij burgemeester; in 1639 lid van de vroedschap; 1618-1641 royeermeester; 1633-1641 weesmeester.
In 1614 verscheen zijn hoofdwerk Beschryvinge der stad Leyden, het begin, den voortgang en wasdom der zelve enz. Latere drukken: van 1641, vermeerderd met een derde deel; een druk z.j. (bij van der Aa vermeld) en een van 1781. Bij de samenstelling van dit werk maakte hij gebruik van papieren van Jan van Hout, Douza, Scriverius; in dit werk gaf hij te goeder trouw, zonder veel inzicht in de zaken, alles wat hij vinden kon over de plaatselijke geschiedenis van Leiden.
Orlers dichtte; in 1594 zond hij een sonnet aan zijn grootvader ter beoordeeling; zijn dichtwerk is hier en daar verspreid, o.a. vóór van Manders Schilderboeck, in de Verscheyden Bruyloft Dichten ende Liedekens (bij Jan Paedts Jacobszn., Leiden 1611); zijn spreuk was ‘Oordeelt sonder twist’. Op historisch gebied gaf hij uit: Nassauschen Laurencrans, ofte Beschryvinge en afbeeldinghe van alle de Overwinninghen die ... God ... verleend heef door het beleyd van Maurits, zonder naam van den auteur (Leiden 1610). Hiervan een fransche uitgave: Description et représentation de toutes les victoires etc. (Leiden 1612). Een tweede druk: De oorlochs-daden van Maurits, off den nieuwen, vermeerderden Nas sauschen Laurencrans, met vermelding van Orlers als auteur. Voorin een Eerdicht op Maurits met de spreuk van Orlers (Leiden 1619). Later nog gedrukt als Wilhelm en Maurits van Nassau .... haar leven en bedrijf etc. (Amsterdam 1650). Verder: La généalogie des illustres contes de Nassau etc. (Deuxieme édition Leiden 1615); Geslachtboom der Graven van Nassau etc. (Leiden 1616); Genealogia illustrissimorum comitum Nassoviae etc. (Leiden 1616). Van der Aa schrijft hem de Illustrium Hollandiae et Westfrisiae ordinum alma academia Leydensis (L.B. 1614) toe. In HS.: Aanteekeningen bij van Houts Dienstbouc in Cat. der Mij. van N. Letterk. 48.
Zijn in 1646 door Abr. de Vries geschilderd portret is in het museum te Leiden.
Over Orlers: In Hs. J. Konings, Verh. over Jan van Hout (Cat. Mij. der N. Letterk. 54);