[Nassau, Maurits Louis, graaf van]
NASSAU (Maurits Louis, graaf van), heer van de Leck en Beverweerd, geb. te 's Gravenhage Nov. 1676 (ged. 2 Dec.), gest. 26 Dec. 1740, zoon van den voorg. en Anne Isabella van Beyeren Schagen. Hij diende onder Willem III in den Spaanschen Successie-oorlog, was (1720) gouverneur van de barrièrestad Yperen, later (1731) van Meenen, luitenant-generaal der staatsche ruiterij. Hij was gehuwd (1690 of 1692) met zijne nicht Elisabeth Wilhelmina, dochter van Willem Hadriaan van Nassau, en Elisabeth van der Nisse (kol. 1368). Hij had vijf zoons: Willem Hendrik, luit.-gen. der ruiterij en gouverneur van Heusden (geb. Juni 1693, gest. 13 Dec. 1762); Hendrik Carel (geb. Dec. 1696, gest. te Utrecht 26 Jan. 1781), luit. houtvester van het Sticht; Lodewijk, majoor der ruiterij (gest. 1748), Maurits Willem (geb. 1716, gest. te Kleef 1783), luit.-gen. der infanterie; Jan Nicolaas Floris (geb. 4 Aug. 1709, gest. Utrecht 10 April 1782), hoofdschout van Utrecht, en verscheiden dochters.
Zie: W.J. d'Ablaing van Giessenburg, in Ned. Heraut VII (1892) 169 en 172; van Epen, De ridderschap van Holland (ms.).
Blok