Meerman zich beroemd gemaakt door de uitgave in 1612 van twee zeldzaam geestige vlugschriften, waarin hij de kerkelijke twisten behandelt n.l. Comoedia Vetus of .... bootmans praetgen en Malle-Waeghen (Pamflet Knuttel 2018-2024). In zeemanstaal worden beide partijen gehekeld, ofschoon de schrijver zelf meer tot de remonstranten naderde. Daar er volgens hem nog veel uit het katholicisme overgebleven was noemde hij zijn boekje Comoedia Vetus d.w.z. een oude klucht. Van het geschil tusschen remonstranten en contra-remonstranten geeft hij deze voorstelling: ‘Maer wat hoor ik? de Lootsluy brochten ons een geckelijcke tijdinge in zee aen boort, dat het in Sinte Pieters vloot seltsaem toeginck, dat de nieuwe Stuerluy [n.l. de remonstranten] soo hemel-wys gheworden waren, datter gheen raedt toe en was. Daer waerender die een nieuw maecksel van bulte Caerten wilden invoeren, en seyden dat die de natuere ghelyckst waren, bysonder om soo een verre reyse te doen, als daer is de reyse naer d'ander Wereldt. Den meesten hoop, die dus langhe op de platte Caerten ghevaren hadden, die lieten heur voorstaen dat dit heur zeemanschap veel te na ginck’ enz. Deze boekjes zijn herhaaldelijk herdrukt en nog het lezen waard. Men gebruike bij voorkeur den in 1718 door G.v. Zonshoven bezorgden herdruk, wijl men hier tal van verklarende aanteekeningen en een lijst van zeemans-termen vindt, zonder welke de tekst thans moeielijk meer te begrijpen is, b.v. hut = kerk, verdeck = kerkeraad, cajuyt = stadhuis.
Vergelijk Brandt, Hist. der Reformatie II, 197 v.v. en K.O. Meinsma, Spinoza en zijn kring 24 v.v.
Knuttel