[Louise, Frederica Louisa Wilhelmina]
LOUISE (Frederica Louisa Wilhelmina), prinses van Oranje en Nassau, later hertogin van Brunswijk-Wolfenbüttel, geb. te 's Gravenhage 28 Nov. 1770, gest. te Amsterdam 15 Oct. 1819, eenige dochter van Willem V, prins van Oranje, en Wilhelmina, prinses van Pruisen. Zij werd zeer zorgvuldig opgevoed door hare moeder, die haar voortdurend onder toezicht hield en haar te midden der patriotsche woelingen slechts toevertrouwde aan hare eigene voormalige gouvernante, freule von Danckelmann, die aan het stadhouderlijke hof was gebleven. Zoo volgde zij dat hof op de verhuizingen naar het Loo en Nijmegen in den patriottentijd en doorleefde hare jeugd in innig huiselijk verkeer. Eene drukke briefwisseling tusschen haar en hare moeder, waarin deze hare overgevoeligheid bestreed, geeft daarvan getuigenis. Na een mislukte onderhandeling over een huwelijk met den pruisischen kroonprins, huwde de beminnelijke, bevallige en begaaide prinses (14 Oct. 1790) met den ziekelijken en weinig begaafden Karl Georg, erfhertog van Brunswijk-Wolfenbüttel (overl. 20 Sept. 1807). Zij bleef na haar kinderloos huwelijk in drukke briefwisseling met hare moeder, die hare ‘Loulou’ nooit uit het oog verloor, en deelde diep in de rampen der haren in den franschen tijd; zij verkeerde dikwijls op Oranienstein, waar hare ouders na Oct. 1801 verblijf hielden en kwam na den dood van haar echtgenoot weder bij hare moeder, met wie zij sedert in Pruisen de ballingschap deelde tot haren terugkeer naar den Haag (10 Jan. 1814); toen vestigde zij zich met hare moeder daar, des zomers op het paviljoen te Haarlem en wijdde zich vooral aan weldadigheid.
Haar door J.F.A. Tischbein geteekend pastelportret is in het Rijksmuseum te Amsterdam.
Over haar en hare brieven: Joh. W.A. Naber, Prinses Wilhelmina en hare dochter prinses Louise in Je Maintiendrai II, 229 vlg.; dez., Prinses Wilhelmina (Amst. 1908) 136 vlg. en de Bas, Prins Frederik, passim.
Blok