was het veel grooter. Tot meerdere bevordering van zijn arbeid richtte hij te Amboina in 1820 een eigen drukkerij op, waar hij o.a. 4000 exemplaren van een maleischen catechismus liet drukken. In 1828 doopte hij nagenoeg de geheele bevolking van Soewang, terwijl hij op verschillende reizen op tal van eilanden den doop aan de inboorlingen voltrok. Hij bouwde op eigen kosten een kerk op Amboina (in 1835 door aardbeving geheel verwoest), welke hij tevens als school gebruikte. Hoe zeer hij bij de inlanders geliefd was, blijkt uit het feit dat bij een samenzwering der Saparoeezen in 1829, die gelukkig tijdig werd ontdekt, het voornemen bestond de geheele bevolking uit te moorden, doch Kam zou gespaard blijven.
Kam is tweemaal gehuwd geweest, de eerste maal te 's Gravenhage 24 Juni 1804 met Alida van Epen, de zuster van den predikant C. van Epen, geb. te Bredevoort 11 Mei 1774, overl. te 's Gravenhage 6 Maart 1806; de tweede maal te Amboina 28 April 1816 met Sara Maria Timmerman, geb. aldaar 30 Oct. 1796 en er overl. 13 Dec. 1858, dochter van Karel Laukens Timmerman en Barbara Geertruida Twijsel. Uit het laatste huwelijk sproot Joseph Kam, geb. Amboina 18 Nov. 1819, overl. Soekaboemi 6 Sept. 1898 welke achtereenvolgens als predikant gestaan heeft te Amboina 1847, Soerakarta 1854, Amboina 1857, Madioen 1862, Soerabaya 1863 (verlof naar Nederland 1864), Semarang 1866, Soerabaya 1869 (verlof naar Nederland 1874), Batavia 1877 (verlof naar Nederland 1880) tijdelijk te Buitenzorg 1882, Batavia 1883, emeritus 1889. Van dezen predikant zagen eenige werken op godsdienstig gebied, geschreven in het nederlandsch en maleisch, het licht.
Zie: C. Köffler, Het geslacht Kam ('s Gravenhage 1907, niet in den handel, met portret).
van Epen