[Janssenius, Nicolaas]
JANSSENIUS (Nicolaas), Janssen of Janssenboy, dominicaan, broeder van de 3 voorgaanden, geb. te Zierikzee, gest. 21 Nov. 1634. Hij nam het ordekleed aan te Antwerpen, werd licentiaat in de godgeleerdheid en muntte uit door zijne kennis der klassieke letteren. In 1623 werd hij door de Congregatie der Propaganda naar Denemarken gezonden. Hij vestigde zich in Sleeswijk, in het nieuwgestichte Friedrichstadt en verkreeg van Frederik, koning van Denemarken, vrije uitoefening van den katholieken godsdienst. Met alle zorg wijdde hij zich aan de geestelijke belangen der in Holstein verstrooid wonende katholieken, predikte en schreef ter verdediging van den katholieken godsdienst en bracht verschillende lutheranen tot de moederkerk terug, o.a. den beroemden geschiedschrijver en toenmaligen predikant te Sleeswijk, Adolph Cypraeus.
Hij schreef: Beneficia FF. Praedicatoribus a Diva Virgine collata et FF. Praedicatorum erga eandem Virginem obsequia (Antwerpen 1632); Vita S.P. Dominici Ord. Praed. Fundatoris (Antwerpen 1622); Animadversiones et scolia in Apologiam de vita et morte Joannis Duns Scoti adversus Bzovium pro Bzovio (Keulen 1622); Defensio fidei Catholicae, opposita admonitioni necessariae Joannis Muelleri, Lutherani praedicantis Hamburgensis (Antwerpen 1631); Instructio Sacerdotum, uit het spaansch vertaald van den karthuizer Antonius de Molina (Antwerpen 1618, 1626, 1644).
Zie: B. de Jonghe, Belgium Dominicanum 226; Nagtglas, Levensb. van Zeeuwen I, 48; Moller, Cimbria lit. II, 398.
G.A. Meijer