[Jansen, Sacharias]
JANSEN (Sacharias), geb. te 's Gravenhage omstr. 1588, gest. tusschen 1627 en 1632; de geboorte geschiedde waarschijnlijk op een doorreis van zijn moeder Maeycken en vader Hans Martens, brillenslijper te Middelburg. Na den dood van dezen in 1592 zal J. in de werkplaats aldaar het brillenslijpen hebben geleerd en spoedig in zijn onderhoud hebben moeten voorzien. Hij verkeerde er vermoedelijk met Italianen, die zich ten gevolge van de krijgsoperaties in Vlaanderen te Middelburg bevonden, of, waarschijnlijker nog, met die, verbonden aan de destijds te Middelburg bloeiende glasfabricatie en ontleende hun het instrument, aan welks uitvinding zijn naam ten onrechte is verbonden: J.'s zoon Johannes Sachariassen verzekerde in 1634, in een particulier gesprek, ‘dat syn vader den eersten verrekycker maekte hier te lande anno 1604, naer eene van eenen Italiaen, daerop stont anno 1(5)90’. Behalve lenzenslijper ook kramer genoemd wordende, zal J. het instrument hier en daar hebben doen kennen en de Hollander geweest zijn, die er mede van 15 Aug. tot 8 Sept. 1608 wordt opgemerkt op de frankforter mis. In dien tijd is door de komst van een derde, die J. te Middelburg zocht, maar zich thans tot diens buurman Lipperhey moest wenden, de meer bijzondere aandacht van dezen op het instrument gevallen. Nadat de laatste 25 Sept. door gecommitteerde raden van Zeeland aanvankelijk met aanbeveling naar den Haag gezonden was, werd thans S.J. bij hen 14 Oct. 1608 ontboden, die bewijst de kunst mede te bezitten en door zijne mededeelingen aanleiding gaf om te ‘beduchten datter noch meer zijn’, waarna Lipperhey's aanbeveling werd ingetrokken. Een hollandsch koopman bracht in 1609 twee kijkers naar Venetië; in 1611 was er een door den
‘eersten uitvinder’ aangeboden aan aartshertog Albertus, vroeger reeds een door Jansen aan Maurits. J.'s imitatietalent kan verder blijken uit de omstandigheid, dat hij zich te Middelburg in 1613, te Arnemuiden in 1618 bezig hield met de vervaardiging van spaansche quarten, in welk laatste geval de baljuw zijn compagnon was; toen ten slotte zijne vervolging van hooger hand gelast werd, wist hij zijne vernuftige instrumenten te verduisteren en zichzelf door vlucht aan straf te ontrekken. Volgens Willem Boreel zou een door dezen in 1619 te Londen bij Drebbel gezien microscoop van J. afkomstig geweest zijn. In 1621, toen hij wederom het slijpen te Middelburg beoefende, wees J. zelf een uitvinding van den verrekijker van de hand. Aan zijn zoon liet J. zijn zaak over, toen hij na vele financieele moeilijkheden omstr. 1628