[Hinze, Jacobus Johannes]
HINZE (Jacobus Johannes), geb. 26 April 1841 te Deventer, gest. 20 Jan. 1908 te 's Gravenhage. Bij besluit van 29 Juli 1857, no. 23, door het Departement van Oorlog benoemd tot kweekeling aan 's rijks veeartsenijschool, werd hij aldaar 11 Juli 1861 met lof tot veearts bevorderd. Bij besluit van 22 Sept. 1861, no. 14, werd hij aangesteld tot paardenarts 3e klasse, terwijl hij in 1865 paardenarts 2e klasse, in 1869 paardenarts 1e klasse, in 1885 dirigeerend-paardenarts met den rang van majoor, en in 1888 luitenantkolonel werd. Het jaar daarna werd hij, met ingang van 1 Juni, toegevoegd aan den inspecteur van den geneeskundigen dienst der landmacht. Op 1 Oct. 1901 werd hem op verzoek eervol ontslag uit den militairen dienst verleend. Van 1872 tot 1881 was Hinze mede-redacteur van het Tijdschrift voor Veeartsenijkunde en Veeteelt; daaraan besteedde hij veel moeite, zelfs was hij eenigen tijd alléén redacteur. Het 6e deel van genoemd tijdschrift legt daarvan getuigenis af. Wegens gebrekkige medewerking moest hij dikwijls zelf voor inhoud zorgen. In den Catalogus van de Bibliotheek der Maatschappij ter bevordering der Veeartsenijkunde vindt men in meer dan 4 bladzijden de titels zijner oorspronkelijke stukken en referaten, waaronder het in 1872 door hem te Amersfoort uitgegeven werk: Het Hoefbeslag, Leer- en handboek voor het beslag, zoowel voor gezonde als gebrekkige en zieke hoeven. Hinze vertegenwoordigde de Maatschappij ter bevordering der Veeartsenijkunde in 1895 te Bern op het 6e internationale veeartsenijkundig congres. Hij was mede-oprichter, voorzitter en later eere-voorzitter van de Nieuwe Afdeeling Zuid-Holland van voornoemde maatschappij.
Hij heeft veel gedaan voor het corps paardenartsen; het mocht hem niet alleen gelukken dit uit te breiden, doch ook om de positie van zijn jongere collega's te verbeteren.
Schimmel