Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 1
(1911)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 1099]
| |
nunnik Réné Fr. de Sluse betrokken in eene reeks van wiskundige onderzoekingen betreffende de kromme lijnen o.a. die bekend als de ‘parel van Slusius’, maakte studie van de buigpunten der gewone conchoide en mede blijkens eigenhandige brieven van de constructie van raaklijnen. In Juni 1658 vertrok H. naar de protestantsche academie te Saumur, maar zegt in het begeleidingsschrijven op 13 Jan. 1659 van een voor van Schooten bestemd en door dezen ter perse gelegd stuk, voor geheel andere dan wiskundige studiën in Frankrijk te vertoeven; hij maakt ook melding van zijn mede daar verblijvenden vriend Hudde. Blijkens de studie zelve, welks inhoud dagteekent van den tijd, dat de reis werd ontworpen, behoorde H. met Torricelli (gest. 1647), Neil (1657), Wren (1658) en Fermat (1660) tot de eersten, die zich bezig hielden met de rectificatie van krommen; zijne methode is deze afhankelijk te maken van de quadratuur eener andere kromme lijn, die met de eerste op zekere wijze samenhangt en is door hem toegepast op de semi-cubische parabool. Nadat hij het voorjaar van 1659 nog een reis door Bourgondië naar Zwitserland had ontworpen, vindt men H. op 7 Nov. 1659 andermaal te Leiden als med. stud. ingeschreven. Na 6 Dec. 1659 wordt echter niets meer van hem vernomen. Chr. Huygens schreef aan Hudde van hem ‘dat ick hem geeren den tijdt, die mij overigh is, soude bysetten, indien ick daertegen van (zijne) naerstigheyt, geleertheidt en geest deelachtigh mochte werden’. Eerstgenoemde werd in 1673 met engelsche geleerden in een strijd gewikkeld omtrent de prioriteit van H. in bovengenoemde vinding. De titel van H.'s studie, in ieder geval het eerste gedrukt, luidt Epistola de transmutatione linearum in rectas en is opgenomen in de Geometria R. Descartes opera et studio Fr. van Schooten (1659) 517-20; mede vindt men daar opmerkingen van H. afkomstig 259-262. Voorts brieven van hem in Huygens' Oeuvres complètes II (1889) 96, 116, 131 en 138. Zie verder Huygens l.c.T. II, III, IV, VII in de registers; Bibliotheca mathematica (Stockholm 1887) 64, 76-80 en de Atti della r. Acc. dei Lincii, serie 5, Rendiconti VI, sem. 2 (1897) 323. de Waard |
|