bewindhebber der O.-I.-C. en van 1769-1799 een der Maecenaten van het Bat. Gen. te Rotterdam. Als vertrouwd raadsman van den stadhouder, prins Willem V, haalde hij zich den haat op den hals van de Patriotten, werd 23 April 1787 afgezet doch 10 Sept. weer in zijn functie hersteld. In 1795, bij de nadering der fransche troepen, achtte hij het echter geraden met zijn gezin de wijk te nemen naar Bremen, doch keerde een jaar later naar Rotterdam terug. Hij was 27 Juli 1749 te Dordrecht gehuwd met Maria Arnoudina Gevaerts. Dat hij felle tegenstanders had, blijkt wel uit verschillende schimpschriften, o.a. Aan den Wel Gebooren doch kwalijkdenkenden heer en meester Jacob van der Heim, burgemeester binnen Rotterdam van een onbekende; Op burgemeester van der Heim, eveneens van een onbekenden schrijver; Doornekrans om het hoofd van Jacob van der Heim, burgemeester der stad Rotterdam, eerste vleyer van Willem de Ve. Ex tempore, geteekend Harmodius Friso tertius; Aan de burgers der stad Rotterdam 1794, eveneens een schimpdicht. Zijn door G. Spinny in 1775 geschilderd portret is in het Museum Boijmans te Rotterdam.
Zie: Rott. Historiebl. 2e afd. 156; Bronnen Gesch. Rott. I; Levensber. Letterk. 1872, 120, waar zijn grootmoeder Catharina Heinsius, zuster van den raadpensionaris, zijn moeder wordt genoemd; Gen. Kwartierst. van Ned. Gesl., waar zijn geboorteplaats onjuist wordt opgegeven evenals in Rott. Historiebl. en in Roelants, Guldenboek van Schiedam 54.
Moquette