[Grothe, Jacob]
GROTHE (Jacob), geb. te Zutphen 26 Febr. 1672, overl. te Arnhem 23 Mrt. 1751, zoon van den voorg. en van Jacoba Cremer. Hij werd 1695 subst. ontvanger van het graafschap Zutphen. 1713 gekozen tot gemeensman te Arnhem, waar hij zich in 1706 gevestigd had, en in 1715 gekozen tot schepen, wat hij tal van volgende jaren eveneens was. In 1716 werd hij gekozen tot burgemeester van Arnhem, welke functie hij zeven malen bekleedde. Hij zat tevens in vele stedelijke commissiën en was 1726 kolonel van een der vendels schutterij. 1727 benoemd tot ordinaris gedeputeerde wegens de stad Arnhem in de Staten van Gelderland, hetgeen hij ook in 1733 en in 1741 was
Hij huwde te Utrecht 9 Febr. 1702 met Margaretha Pit(h), geb. 25 Dec. 1682 te Cassembasar (Bengalen), overl. op den huize Zelle bij Hengelo (graafschap Zutphen) 2 Juni 1750, dr. van Johan en van Margaretha Ruysch.
Zie: Navorscher 1910, 325.
van Dam van Isselt