[Goes, Bernardus van]
GOES (Bernardus van), dominicaan geb. in 1550, overl. te Gent 1619. Hij ontving het ordekleed in het klooster te Zierikzee 18 Jan. 1570, en werd na een jaar proeftijd in 1571 geprofest. Hij was de laatste kloosterling, die te Zierikzee de geloften aflegde. Daar hij voor zijne studiën naar het dominicanenklooster van 's Hertogenbosch was gezonden, ontkwam hij aan de vervolging, waaraan zijne medebroeders bij de verovering van Zierikzee door de Geuzen blootstonden. In 1588 ging hij naar Calcar en van daar in 1591 naar Nijmegen, waar hij tot prior was benoemd. Toen hij 24 Oct. daar aankwam, had de stad zich enkele dagen te voren aan Maurits moeten overgeven, zoodat hij zich moest verwijderen en nauwelijks tijd had om de kloosterpapieren in veiligheid te brengen. In 1596 werd hij biechtvader der dominicanessen te Wijk-bij-Duurstede en bleef daar onder kommervolle omstandigheden met de leiding der zusters belast tot 1605. Wegens het houden van godsdienstoefening was hij verplicht de stad te verlaten, en bracht nu zijne overige jaren door te Gent. Op last van Ophovius schreef hij een kort relaas zijner lotgevallen, afgedrukt bij de Jonghe 27.
Zie: B. de Jonghe, Desolata Batavia Dominicana 71.
G.A. Meijer