[Goedaert, Johannes]
GOEDAERT (Johannes), Goedhart of Goedartius, ged. te Middelburg 19 Mrt. 1617, gest. aldaar Febr. 1668, zoon van Pieter G. en Judith Pottiers, oefende in zijn geboortestad het beroep van fijnschilder uit en muntte vooral uit in het vervaardigen van afbeeldingen in waterverf van vogels en insecten. In Frankrijk zijnde, leerde hij aldaar de kunst om ‘treffelijken extract van alsem’ te maken, welk geheim hij later aan den middelburgschen geneesheer Corn. van de Voorde verkocht. ‘II est chymiste’ schreef Monconys, die hem in 1663 bezocht, ‘et sçait oster la faculté émétique à l'antimoine’. Reeds jong vatte G. liefde voor de natuurwetenschap op en begon sinds 1635 waarnemingen op entomologisch gebied te doen. Als resultaat daarvan verscheen: Metamorphosis naturalis, ofte Historische beschrijvinghe van den oorspronck, aerd, eygenschappen ende vreemde veranderinghen der wormen enz. met ongeveer 150 afbeeldingen door den schrijver. Het 1e en 2e deel (Midd. 1662 en 1667) werden door hem zelf ter perse gelegd, het 3e deel (Midd. 1669) bevat nasporingen onder zijne papieren gevonden, doch door hem zelven waarschijnlijk uitgeschoten; deze werden nochtans, met een opdracht zijner weduwe Clara de Bock, uitgegeven door Joh. de Mey met aanteekeningen van dezen. Dezelfde vertaalde het werk ook in het latijn, behalve het 2e deel, welks vertaling met aanvullingen werd gegeven door Paulus Veezaerdt. Een engelsche vertaling (York 1682) werd geleverd door Mart. Lister, die ook een gewijzigde latijnsche in het licht gaf; eene fransche verscheen te Amst. in 1700 (Graesse, Trésor III, 101). In
G.'s werk komen dwalingen voor als de generatio spontanea der insecten en het ontstaan van vliegen uit poppen van rupsen, afgekeurd o.a. door Swammerdam en P. Lyonet, die ook de beschrijvingen ‘assez imparfaites’ noemt, maar verschoonbaar geacht door Réaumur; inderdaad was G. een der eerste zelfstandige waarnemers, en was zijn geschrift ‘niet uyt eenighe boecken, maer alleenelyck door eygen ervarentheyt uytgevonden, beschreven ende na de konst afgeteyckent’. Zijn kunst blijkt ook uit enkele zijner landschap- en andere stukjes, waaronder met de pen geteekende. G.'s portret, gegraveerd