[Goch, Johannes van]
GOCH (Johannes van), geb. in 't laatst der 15e eeuw, stierf te Utrecht in 1559. Hij werd in 1512/13 lid der utrechtsche priester-broederschap, als zijnde priester-vicaris in den Dom. Tusschen 1520 en 27 werd hij kanunnik van St. Salvator, in welke hoedanigheid wij hem in 1527 het eerst aantreffen. In 1524 trad hij op als geheimschrijver van bisschop Hendrik van Beieren. Deze bisschop zond hem in 1526 als visitator naar het klooster der H. Maria bij den Zijl te Haarlem. Toen Granvelle in Aug. 1530 bekleed werd met de proostdij van St. Maria te Utrecht, trad van Goch als zijn plaatsvervanger op. Tot nog hooger waardigheid geroepen, treffen wij hem in 1535 aan als bisschoppelijk vicaris, welke waardigheid hij waarschijnlijk later wederom nederlegde, om zich te vergenoegen met het scholastikaat en kanonikaat van Oud-Munster. Met hem moet niet verward worden,