Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 1

[Geusau, Gérard Théodore Lamoraal baron von]

GEUSAU (Gérard Théodore Lamoraal baron von), geb. te Maastricht 19 Juni 1857, aldaar overl. 17 Jan. 1906; zoon van jhr. Chrétien Pierre Gérard von Geusau, raadsheer in het voormalig Hof van Limburg te Maastricht en Dorothea Helena Catharina de Ras. Hij promoveerde te Leiden in de rechten 22 Mei 1882 op proefschrift Over de gevoegde civiele partij. Na eenigen tijd als advocaat te Maastricht te hebben gepraktiseerd, werd hij tot griffier bij de arrondissementsrechtbank aldaar benoemd. 16 Juni 1890 werd hem de titel van baron verleend en kort daarna werd hij benoemd tot kamerheer van de Koningin in b.d. Hij hield zich vooral bezig met genealogische onderzoekingen o.a. over zijne eigene familie, waarvan hij een zeer fraai album met stamtafels en versierd met afbeeldingen enz. vervaardigde. Ook stelde hij uit de dubbelen van de registers van den burgerlijken stand, ter griffie van de arrondissements-

[p. 934]

rechtbank bewaard, eene uitgebreide genealogie samen der in Limburg zeer verspreide familie Quaedvlieg; nog stelde hij lijsten samen der fransche en zweedsche militairen in Limburg gestorven in de jaren 1813-1815, die hij resp. aan de fransche en zweedsche regeering aanbood.

Von Geusau was om zijne menschlievendheid zeer geacht en telde vele vrienden. Wat hij verricht heeft als lid van de internationale vereeniging van S. Franciscus Regis tot het verschaffen van de noodige bewijzen om voor buiten echt samenlevende personen een wettig huwelijk te vergemakkelijken, is niet licht te beseffen en kostte hem eene uitgebreide correspondentie met burgemeesters, geestelijken enz. Ook als regent van het huis van bewaring te Maastricht, heeft hij veel goeds gesticht, gevallenen tot eene betere levenswijze bewogen en den weg daartoe vergemakkelijkt.

Hij schreef in de Publ. de Limb.: Opschriften der grafsteenen zich bevindende in de gangen der gevangenis, voorheen Minderbroedersklooster te Maastricht, XXX (1893) 147-152; Aanteekeningenbetreffende de militairen, die gedurende het beleg van Maastricht van 1632 te Wilre (Oud- Vroenhoven) zijn gestorven en begraven, XXX, 165-170; Een professieboek van het klooster der Dominicanen te Maastricht over de jaren 1693-1795, XXX, 197-200; Korte geschiedenis der kloosters te Maastricht, XXXI, 3-139; Le siége de Maestricht en 1814, XXXVI, 231-441; Eene onuitgegeven bijdrage tot de geschiedenis van den slag van Waterloo, XXXVIII, 185-237; De politieke indeeling van Limburg 1794-1839, XXXIX, 139-271.

Flament