kapittel verschenen 18 Sept. 1568 de ministergeneraal en eenige gemachtigden in het klooster, die, ondanks de tegenkanting van Formers, hem van zijn ambt ontzetten en hem noodzaakten het gebouw te verlaten. Het verhoor der nonnen toonde aan, hoe noodig zulks was, want hij verzuimde zijne plichten, verkocht kloostergoed, administreerde niet eerlijk, verkeerde dikwijls in staat van dronkenschap en maakte zich dan schuldig aan ongepaste handelingen jegens de zusters. Hij vertoefde vervolgens eenigen tijd bij Cornelis Pietersz. Kistemaecker, en liet in diens huis zijne boeken achter, toen hij Alkmaar verliet. Zij werden daar gevonden, toen pastoor Eilard Dirksz. dit huis gekocht had en 2 Mei 1571 geïnventariseerd, waarbij de aanwezigheid van vele kettersche en verboden geschriften bleek. Hij had te Haarlem een toevlucht gevonden als St. Jansbroeder, maar nu werd de commandeur door den meester in Duitschland gemachtigd hem het kleed en het kruis te ontnemen en het convent te ontzeggen. De bisschop van Haarlem gaf vrijheid om tegen hem te procedeeren, en commandeur en kapittel namen het besluit hem gevangen te nemen en te vervolgen; maar hij kwam er af met eene verbanning buiten Holland en een levenslang pensioen van ƒ 90 's jaars. In een handschrift van pastoor W. Kleef wordt gezegd, dat hij naderhand pastoor te Bergen is geweest, maar wij hebben hiervan geen bewijs gevonden.
Zie: Bruinvis, Te Alkmaar in den Geuzentijd 2, 6, 7; Bijdr. bisdom Haarlem XXVIII, 62-96; XXIX, 270, 326, 327; Allan, Geschiedenis en Beschrijving van Haarlem II, 332.
Bruinvis