[Foreest, Cornelis van (2)]
FOREEST (Cornelis van) (2), geb. 9, ged. te Alkmaar 10 Juni 1756, overl. te Heiloo 24 Maart 1825, zoon van Dirk v.F. (4) en Maria Wilhelmina Stoezak (kol. 879). Hij werd 14 Sept. 1773 student te Leiden en promoveerde aldaar in de rechten 13 Aug. 1776, erfde door het overlijden van zijn vader de heerlijkheid Schoorl en Kamp, was schepen zijner geboorteplaats in 1778, 79, 83, 84 en 87, werd 24 Mei 1782 lid der vroedschap, 28 April 1786 dijkgraaf en 2 Aug. d.a.v. baljuw van de Heerhugowaard. De partij der Patriotten toegedaan, stemde hij in den Raad voor de antistadhouderlijke besluiten, nam hij in 1783, 85 en 86 deel aan de te Amsterdam gehouden vergaderingen van ‘voorstanders der vrijheid’, en was hij lid van het te Woerden gevestigde comité ter defensie van Holland en de stad Utrecht. Ten gevolge van dit laatste behoorde hij tot de personen, wier afzetting uit alle ambtsbetrekkingen door de Prinses geëischt en door de Staten 11 Oct. 1787 bewilligd werd. Na de omwenteling van 1795 werd hij 21 Jan. tot representant der burgerij, den volgenden dag tot burgemeester, 22 Maart tot lid van het comité van algemeen welzijn verkozen, maar reeds in Sept. verliet hij Alkmaar om het huis Nijenburg te Heiloo te gaan bewonen. 27 Jan. 1796 kozen de kiezers van het district Kennemerland hem tot eersten der beide plaatsvervangers voor Mr. L.T. de Kempenaer als lid der Nationale Vergadering, 17 Febr. tot lid der vertegenwoordiging van Holland; Mei 1799 die van het district Helder hem tot lid van het Vertegenwoordigend Lichaam der Bat. Republiek. In laatstgenoemde betrekking presideerde hij in 1800 de algemeene vergadering der beide Kamers. In Jan. 1811 werd hij president der rechtbank te Alkmaar, maar reeds weinige maanden daarna op
zijn verzoek ontslagen. Hij werd in 1814 toegelaten tot de Ridderschap van Holland en was van 1815 tot zijn dood lid der Gedep. Staten van Noord-Holland.
Hij huwde 3 Nov. 1784 te Echteld met Jeannette Agnes, barones van Delen (geb. 24 Juni 1762, overl. te Heiloo 9 Febr. 1830), die hem 3 kinderen schonk, waarvan 2 jong zijn gestorven.
Van hem zag het licht: De staatsregeling des Bataafschen Volks in eene alphabetische orde gebragt (Leiden en Alkmaar 1799). In de door Wiselius in 1804, op verlangen van generaal Marmont, over de regeeringspersonen in de hooge collegiën en in eenige steden gegeven inlichtingen wordt ten aanzien van v.F. gezegd: ‘patricien