Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 1
(1911)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 872]
| |
Na het beleg werd hij door de Staten emeritus ad vitam verklaard, salvo honore et stipendio. In 1752 vestigde hij zich weder te Bergen-op-Zoom, na den tusschentijd te 's Gravenhage te hebben doorgebracht en bleef er tot zijn dood. Over de belegering en overrompeling van Bergen-op-Zoom schreef hij een Oprecht en echt Dagverhael, dat zich aangenaam laat lezen. Dit verhaal hetwelk in verschillende afschriften bestaat, is in 1895 uitgegeven namens het Prov. Genootschap van Noord-Brabant. Wij leeren er den schrijver, alsmede zijn collega J. Janssen, uit kennen als moedige, kloeke en vrome mannen. Hoewel hij in het dagverhael niet vermeld wordt, mag ook de derde predikant, die eveneens het beleg meemaakte, K.G. Leidekker met eere genoemd worden. Behalve het dagverhael bezitten wij een leerrede van de hand van Folkers: Jehovaas loflykheden (Amsterdam 1733) en eene: Jehovaas Aanbiddelijke Wonderwegen ('s Gravenhage 1749). Hij huwde Hendrika Gesellen, die 5 Juli 1750 te B.-o.-Z. is begraven. Zie: de gedrukte preeken van Leidekker en Janssen geh. 15 Oct. 1752 te Bergen-op-Zoom waarbij een Kort Verhaal van den laatste (Biblioth. N.-Br. Genootsch.); J.A. Folkers, Dagverhael, uitgeg. door W. Bezemer ('s Hertogenbosch 1895) en W. Meindersma, De Gereformeerde Gem. te B.-o.-Z. gedurende drie belegeringen in Teijlers Theol. Tijdschr. 1911, 270-284. Meindersma |
|