[Elisabeth, van Brunswijk-Lüneburg]
ELISABETH van Brunswijk-Lüneburg, dochter van hertog Otto I, en Machteld van Brandenburg, overl. 27 Mei 1266 en in de Abdijkerk te Middelburg begraven. Zij huwde te Brunswijk 25 Jan. 1252 Willem II, roomschkoning, graaf van Holland en Zeeland. Zij schonk haren man twee kinderen: Floris V, geboren in Juli 1254 en Margaretha. Toen in Dec. 1255 de rijksdag te Worms plaats had, ondernam de Koningin een uitstapje om het door haar gemaal ingenomen slot Trifels te bezichtigen, onder geleide van den graaf van Waldeck; halverwege werd zij met haar gevolg overvallen en gevangen genomen door een roofridder, Herman van Rietberg, die haar eerst tegen een hoog losgeld vrijliet; intusschen was haar gemaal op den ongelukkigen tocht tegen de Friezen omgekomen (28 Jan. 1256). Elisabeth vernam deze mare te Spiegelberg. waar zij zich op weg naar Brunswijk bevond. De weduwe begaf zich nu naar Holland, waar zij zich met haar schoonzuster Aleid, de gravin-weduwe van Henegouwen, aan de opvoeding harer kinderen wijdde en verschillende geestelijke gestichten bevoordeelde.
Zie: Meerman, Gesch. van graaf Willem van Holland ('s Gravenh. 1783-97) II, 49 vlg., 276 vlg., 294 vlg.; Obreen, Floris V (Gent 1907) 4 en 5.
Obreen