[Eeghen, Pieter van]
EEGHEN (Pieter van), 26 Oct. 1844 te Amsterdam geb. en 28 Juni 1907 op het buiten ‘Cortemerck’ bij Nijmegen overl., zoon van Christiaan Pieter en Catharina Huidekoper (kol. 789). Na een zorgvuldige opvoeding in 't ouderlijke huis en zijn verdere opleiding op 't kantoor van H. en D. Rahusen ontvangen te hebben, werd Pieter van Eeghen in 1866 procuratiehouder en in 1872 deelgenoot van de bekende handelsfirma. Hij trad in 1869 in 't huwelijk met Maria de Clercq (geb. 1844), werd in 1877 gekozen tot lid van de Prov. Staten van Noord-Holland, welke betrekking hij heeft bekleed tot kort voor zijn dood, en het volgend jaar tot lid van den gemeenteraad te Amsterdam, waarin hij tot 1899 zitting heeft gehad. Zich bevordering van handel, nijverheid en kunst ten doel stellend, heeft ook de zoon, evenals zijn vader, een levendig aandeel genomen in het tot stand brengen van tal van nuttige en schoone inrichtingen. Voor de grootheid van zijn vaderstad had hij een open oog; alles wat met den roem van oud-Amsterdam in verband stond, genoot zijn instemming en ondersteuning. Zoo was hij in 1875-76 voorzitter van de afdeeling Handel en nijverheid in de commissie voor de Historische Tentoonstelling van Amsterdam, waarmee het 600-jarig bestaan der stad luisterrijk herdacht en gevierd werd; zoo verleende hij zijn onmisbare hulp aan het Kon. Oudheidk. Genootsch. te Amst., waarvan hij meer dan 25 jaren de voorzitter was, bevorderde krachtig de restauratie van het oude muntgebouw (1885-87) en tal van andere antieke bouwwerken in Amst. en elders, gaf milde bijdragen aan het Munt- en Penningkabinet en ondersteunde meer dan iemand anders de oprichting van het Stedelijk Museum (1890-95), aan welks roem de naam van Pieter van Eeghen bij 't nageslacht
voor altijd verbonden is. Ook het totstandkomen van de Tentoonstelling van nationale kleederdrachten in 1898 bij gelegenheid van de huldiging van koningin Wilhelmina was grootendeels zijn werk, en met vorstelijke mildheid heeft hij zijn leven lang ontelbare instellingen van wetenschap en kunst, van handel, nijverheid, en philanthropie bedacht: getuige het medisch-pharmaceutisch Museum van Dr. C.E. Daniëls, het Vondelmuseum, de St. Janskerk van Gouda, het Zeemanshuis van Amsterdam, het Muiderslot, en tal van genootschappen en vereenigingen in verschillende provincies van het land.
Ook door zijn geschriften is P. van Eeghen bekend. Men vindt die zoowel in de Jaarverslagen van bovengenoemd Kon. Oudheidk. Gen. (1886-88, 1892-94, 1896-98 en 1902-04) als in de volgende afzonderlijke uitgaven: De Munt, redevoering 14 Febr. 1887 uitgesproken;