[Duvenvoorde, Arent VII van]
DUVENVOORDE (Arent VII van), ridder, heer van Duvenvoorde, Voorschoten, Veur, Starrenburg en het Woud, zoon van Jan III (kol. 772) en Hadewy van Renesse. Hij werd geb. 1528, was medeonderteekenaar van het verbond der edelen en werd deswege door Alva gebannen; de sententie, 29 April 1568, vermeldde onder meer dat hij, met eenig krijgsvolk in de kloosters te Egmond en Heilo gelegerd, den godsdienst bespot en den geestelijken veel overlast had aangedaan. Hij keerde echter in het land terug en nam als krijgsoverste deel aan de inneming van den Briel (1 April 1572), was in Juli 1572 op de eerste vergadering der Staten van Holland, werd Oct. van dat jaar met een vendel naar Woerden gezonden, werd 1573 krijgscommissaris, was 1575 wegens de ridderschap bij de inwijding der leidsche hoogeschool, 1578 bij het beleg van Kampen, onderteekende 1581 de akte van afzwering van Philips; hij maakte zijn testament in 1589 en had zich toen reeds wegens ouderdom uit het publieke leven teruggetrokken; het jaar van zijn dood is onzeker, maar vóór 1600 te stellen. Hij huwde Theodora van Scherpenzeel, dochter van Willem, landdrost der Veluwe, en Haze van Zuylen van Nyevelt. Zij overleed 1622, twee kinderen nalatend: 1o. Jan. die den naam van Wassenaer weder aannam en Theodora, in 1603 gehuwd met jhr. Albert van Schagen.
Zie: Obreen, Gesch. gesl. Wassenaer 91.
Obreen