[Driel, Cornelis Claesz. van]
DRIEL (Cornelis Claesz. van), geb. omstreeks 1572 te Rotterdam, overl. aldaar 17 Aug. 1636, was een zoon van Claes Cornelisz. van Driel, (dien wij van 1556-1578 onder de rotterdamsche regeeringspersonen aantreffen, o.a. van 1572-1578 als vroedschapslid, terwijl hij van 1574-1578 hoogheemraad van Schieland was) en Catharina Gijsbrechtsd. Bax. In 1603 werd hij in de vroedschap van zijn vaderstad gekozen, waarin hij zitting bleef houden tot zijn dood; burgemeester was hij tusschen 1606 en 1634 meermalen. Ook buiten de stedelijke regeering deed zijn invloed zich gelden. Hij was hoogheemraad van Schieland van 1622-1636, tusschen 1606 en 1632 herhaaldelijk gedeputeerde ter dagvaart, van 1614-1617 gecommitteerde raad; van 1617-1620 had hij zitting in den Raad van State en van 1627-1630 in de generaliteitsrekenkamer. Tot het college der admiraliteit op de Maas behoorde hij van 1608-1612 en van 1633-1636. In 1621 was hij een der eerste bewindhebbers van de W.-I.-C. kamer Rotterdam. Hij huwde 28 Febr. 1614 met Jannetge Jansd. Thooft.
Zie: Bronnen Gesch. Rott. I; Rott. Jrb. VIII, 109.
Wiersum