Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 1
(1911)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 726]
| |
Jacob D., patriotsch vroedschap en burgemeester van Alkmaar (ontslagen bij de regeeringsverandering van 30 Mei 1788, begraven 6 Juli 1792) en Cornelia Geertruida Kloek. Tijdens de regeering van koning Lodewijk Napoleon vertrok hij in gouvernementsdienst naar Oost-Indië, waar hij onder H.J.v.d. Graaff met Haak en Meylan de inspectie der financiën had, in 182(?) resident van Samarang, in 1827 van Passoeroeang en in 1831 van Soerabaya werd, tot hij in 1834 eervol ontslag verkreeg. Koning Willem I nam den in 1823 geboren zoon van D. als zijn doopzoon aan. Hij was een ijverig lid van het Bataviaansch Gen. In deel X der Verhandel. (1825) 105 leverde hij eene Beschrijving van Salatiga, Meraboe en de zeven tempels, in deel XII (1830) 357: Journaal eener reis van Welerie naar het gebergte Praauw; in dl. XIII (1832) 323: Aanteekeningen over het gebergte Tinger. Onderscheidene bijdragen verschafte hij in 1828 en 29 tot het mengelwerk der Bataviasche Courant, alsook eenige in het tijdschrift De Oosterling. Op een eigen persje deed hij te Passoeroeang drukken: Beschrijving van de residentie Passoeroeang (herdrukt te 's Gravenhage 1836); Aanteekening over het eiland Java (1829) en in 1827 ook de eerste proeve van een Hollandsch Javaansch Woordenboek, door zijn zoon W.J.C. de Senerpont Domis onder zijn toezicht en met zijne medewerking vervaardigd. Voorts zijn van hem gedrukt: Passoeroeangsche Almanak voor het jaar 1830 (Pass. 1830), en Sourabaysche Almanak voor het jaar 1833 (Sour. 1833). Zie: Hand. en Geschr. Ind. Gen. III (1856) 226. Bruinvis |
|