[Dirk, VII, Theodericus]
DIRK VII, Theodericus, graaf van Holland, gest. 4 Nov. 1203 te Dordrecht, zoon van Floris III en Ada, volgde in 1190 zijn vader op. In 1196, na den dood van Boudewijn, bisschop van Utrecht, mengde Dirk zich in den strijd over de verkiezing van een nieuwen bisschop; hem werd het bisdom Utrecht door keizer Hendrik VI opgedragen. De graaf bezette het gebied, terwijl Otto van Gelre de streken aan den IJsel vermeesterde. Hierna ontstond een strijd tusschen Dirk en Otto, waarin Otto bij den Heimenberg overwonnen werd. In 1197 stonden de Friezen van Drechterland op, onder leiding van Willem, broeder van Dirk. Aleid van Saksen, gemalin van Dirk VII behaalde op de Friezen een overwinning. Tegelijk streed Dirk tegen de Vlamingen, die ontevreden waren, dat Dirk VII in 1195 van keizer Hendrik VI het recht verkregen had, den tol te Geervliet te herstellen en van de vlaamsche kooplieden tol te heffen. Boudewijn IX van Vlaanderen werd verslagen, doch Dirk VII bleef de suzereiniteit van den graaf van Vlaanderen erkennen. 3 Nov. 1200 kwam er een verdrag tot stand tusschen Dirk en Hendrik I van Brabant, waarbij Dirk o.a. Zuid-Holland aan Brabant in leen gaf. Dit is waarschijnlijk een gevolg van een strijd tusschen Hendrik van Brabant en Dirk VII, waarin Dirk bij Heusden door den brabantschen hertog en diens bondgenooten verslagen werd. In 1202 kwam er een voorloopige schikking tot stand tusschen den bisschop van Utrecht en den graaf van Holland. Dirk VII koos ook partij in de geschillen in Duitschland betreffende de keizerskeuze na 1197.