[Decker, Abraham de]
DECKER (Abraham de) werd in 1582 te Antwerpen geboren, en overl. te Amsterdam 16 Mei 1658. Hij behoorde tot een aanzienlijk brabantsch geslacht, en begaf zich nog jong in den krijgsdienst. Als een der bevelhebbers nam hij deel aan de verdediging van Oostende. In 1607 huwde hij met Maria van den Brem den en vestigde zich te Dordrecht, van waar hij in 1616 naar Amsterdam vertrok. Hij oefende er het bedrijf uit van kruidenier, dat hem een sober bestaan verschafte. In 1622 werd hij door burgemeesteren van Amsterdam met een makelaarsplaats begunstigd. Hij had een talrijk gezin, maar getroostte zich voor de opvoeding zijner kinderen vele opofferingen. Als voorstander en beoefenaar der letteren, grondig ervaren in de nederlandsche en fransche talen en de geschiedenis des lands, stond hij bij zijn tijdgenooten hoog aangeschreven. Van zijn arbeid heeft hij evenwel niets in het licht gegeven, maar zijn zoon Jeremias gaf in 1664 zijn vertaling van Florus en Eutropius uit: Roomsche Historie van L. Julius Florus ... mitsgaders de Thien boeckxkens van Eutropius ... Alle uyt de Fransche in de Ned. tale gebracht d. A. de D. En na de Lat. exemplaren oversien door J. de D. (Amst. 1664).
Zie: Jeron. de Vries, Jeremias de Decker 2-7, 51, 76-77.
van Dalen