[Davidson, Sir William]
DAVIDSON (Sir William), baronet of Curriehill, geb. 1615 of 1616 te Dundee, gest. vóór 1692 te Edinburg. Deze Schot vestigde zich, waarschijnlijk niet lang na 1640, als koopman te Amsterdam; hij handelde meest op de Oostzee. In den engelschen burgeroorlog hield hij de zijde der Stuarts. Te Amsterdam fungeerde hij als agent van Karel II, die hem in 1661 tot ridder-baronet verhief en hem benoemde tot conservator van de schotsche privilegiën in de Nederlanden. Hier te lande hield hij de zijde der Oranje-partij. In 1660 ontving hij de Prinses-Royale bij haar bezoek aan Amsterdam te zijnen huize. Later bemiddelde hij de correspondentie van van Ruyven met de engelsche regeering. Tijdens den tweeden engelschen oorlog deed hij in 1666 een vergeefsche poging om den vrede te bemiddelen. In dien tijd raakte hij in moeilijkheden met de amsterdamsche regeering over het betalen van den tweehonderdsten penning, terwijl tegelijkertijd zijne goederen in Denemarken in beslag werden genomen. Hij was een rijk man: zijn geheele vermogen werd op £ 60.000 geschat. In 1668 werkte hij er ijverig toe mede, om den schotschen stapel van Veere naar Dordrecht te doen verplaatsen. In 1669 vestigde hij zich zelf te Dordrecht, maar in Mei 1671 legde hij om ongenoegen met de schotsche kooplieden zijne waardigheid van conservator enz. neer en schijnt toen naar Schotland te zijn teruggekeerd. Hij is tweemaal gehuwd geweest, 1o met Geertruid Schuring; 2o. met Elisabeth van Klenck (gest. 1667). Of hij dezelfde is als de geleerde van dien naam uit het midden der 17e eeuw (over wien zie de Dict. of Nat. Biogr.), zooals door den uitgever van Christiaan Huygens' Oeuvres Complètes (V, 213, noot) wordt
vermeld, schijnt zeer te betwijfelen. In 1664 heeft Ch. Hagens zijn portret gegraveerd.
Zie: W. del Court, Sir William Davidson in Nederland, in Nyhoffs Bijdr. 4e R., V, 375 vlg.; Elias, Vroedschap van Amsterdam II, 566; Balen, Beschryvinge van Dordrecht 1008; Archief van het Zeeuwsch Genootschap 1906, 2 vlg.; van Sypestein, Geschiedkundige Bijdragen I, 243; Brieven van en aan Johan de Witt, IV, 834; Brieven van de Witt (uitgave Fruin-Japikse) III, 230 vlg.; Huygens, Oeuvres Complètes V, reg. i.v.; M.P. Rooseboom, The Scottish Staple in the Netherlands (den Haag 1910) 196 vlg., 218 vgl.
Japikse