Holland Society te New-York in het huis van v.d. Cap. te Zwolle. Zie hierover N.A. Cramer in Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant van 5 en 6 Juni 1908.
Van der Capellen stierf 6 Juni 1784 en werd overeenkomstig zijn wensch niet in een kerk begraven; hem werd op de gorsselsche heide een graf gedolven dat in Sept. 1787 werd geschonden, het volgend jaar, 7 Aug. 1788 door het gepeupel met behulp van buskruit geheel en al vernield. De lijken waren een jaar te voren naar het familiégraf in de kerk aldaar gebracht.
Hij liet een dochter na, Anna Elisabeth gehuwd met Rudolf Christiaan graaf van Rechteren, heer van Westerveld, Gerestein, Tull en 't Waal en ter Schoten, luit.-kol. bij de Gardes.
Hij gaf behalve verschillende adviezen in het licht: 1o. Staatkundige Verhandeling over de Noodzakelijkheid eener welingelichte Burgerlandmilitie van Andrew Fletcher, (in 1798 anoniem verschenen onder den titel van: a Discourse of Government, relating to Militias); 2o. met aanmerkingen vermeerderd: R. Price, Aanmerkingen over den Aart der burgelijke Vrijheid over de Gronden der Regering en over de Regtvaardigheid en Staatkunde van den Oorlog met Amerika (Leiden 1778); 3o. Aan het Volk van Nederland (anoniem) (Oostende 3 Sept. 1781).
Zijn portret is gegraveerd o.a. door M. d'Sallieth, R. Vinkeles, T. de Roode, A. Hulk en L.J. Calbelin, door laatstgenoemde naar een schilderij van J.A. Kaldenbach.
Zie verder: Brieven van v.d.C., door W.H. de Beaufort in Werken Hist. Gen., no. 27b; Brieven door S.A. Sillem in Werken Hist. Gen. no. 27b; Brieven van J.D.v.d.C. door W.W.v.d. Meulen in Bijdr. en Meded. Hist. Gen. XXVIII (1907); voorts Vaderl. Hist. ten vervolge op Wagenaar, 16 noot, 1, 55-58, 140-149, 296-317; II, 188-212, 435, 477, 498; IV, 62-65; V, 68-87, 101 noot; VI, 66, 173, 184 noot; IX, 145, 148) 166; Bijvoegsels II, 1-4; C. van der Aa, Geschiedenis van den Oorlog van 1792-1802, I, 48, 49; Scheltema Staatkundig Nederland, I, 229-234; II, 574; C. van der Aa, Leven van Willem V, II, 272 noot, 285 noot, 286-290; III, 195; Stuart, Vaderl. Hist. III, 67, 105, 233-251, 505, 508; van Kampen, Nederl. Karakterk. III, 674-679; Bilderdijk, Gesch. des Vaderl. XII, 46, 154 en 155; J.A. Sillem, J: D.v.d. Cap. in Gids 1882, IV, 204, 401; J. Hartog, Patriotten en Oranje (1882) 137; J.J.v. Doorninck, V.d. Cap. t.d.P. Bibliografische Proeve in Bijdr. Gesch. Overijssel II, 125 (hij noemt 115 nummers); Th. Bussemaker, J.D.v.d.C. in Tijdspiegel 1891, III, 1, 111 en 267; H.T. Colenbrander, Geschiedenis van den Patriottentijd I, 113, 117, 118, 259; II, 229; W.W.v.d. Meulen, Een en ander over V.d. Cap. t.d.P. en zijn Aanhang in ‘Roggebundel’ (Leiden 1902) 195-218; P.J. Blok, Gesch. v.h. Ned. Volk VI, passim, vooral 433.
van der Meulen