[Bijleveld, Mr. Casparus]
BIJLEVELD (Mr. Casparus), zoon van Dr. Gasparus Bijleveld en van Susanna Maria van Heck, geb. 20 Dec. 1755 te Leiden, aldaar overl. 5 Jan. 1820. Hij legde zich op de studie der rechtsgeleerdheid toe, werd in 1776 doctor in die wetenschap, advocaat voor den Hove van Holland 19 Dec. 1776, voor den Hoogen Raad 12 Nov. 1777, voor den Raad en het Leenhof van Brabant en landen van Overmaze 22 Juli 1783. Daarna werd hij 17 Febr. 1785 pensionaris van Purmerend, 3 Oct. 1786 pensionaris van Gorkum, was in 1787 afgevaardigd, toen werd voorgesteld die vergadering te Amsterdam te houden uit hoofde van het aanrukken der Pruisen. Toen kort daarna Gorkum door de Pruisen genomen werd, verscheen hij niet meer ter vergadering en begaf zich naar Leiden. Hij werd, teruggekomen, te Gorkum, ontslagen; zijn verdediging bij memorie van Febr. 1788 hielp niets. Hij was daarna advocaat te Gorcum. In 1795 werd hij aangesteld tot Raad in den Hove van Holland en Zeeland. werd in 1799 lid van het Gerechtshof in het departement van de Delf, daarna lid van den Raad van Justitie. Hij was nog representant van het volk in de 2e nationale vergadering van 1797, na van de eerste secretaris te zijn geweest. Hij behoorde tot de gematigde unitarissen en speelde als zoodanig een belangrijke rol in deze vergaderingen. Later trok hij zich uit het politieke leven terug. In 1803 werd hij lid van den Raad van Justitie en in 1811 president van het keizerlijk gerechtshof te 's Gravenhage, daarna in