[Bronckhorst en Batenburg, Willem van]
BRONCKHORST en BATENBURG (Willem van), heer te Steyn en Batenburg, zoon van Herman en Petronella van Praet, oudste broeder van Karel (kol. 478), overl. 10 Jul. 1573, nam, uit misnoegdheid dat de keizer zijn verzoek om voorspraak voor zijne door Alva veroordeelde broeders, Dirk en Gijsbert (kol. 475), had afgewezen, dienst in het leger van den prins van Oranje. Zijn geldersche heerlijkheid Batenburg werd 12 Februari 1569, op last van het hof van Brabant te Brussel, in beslag genomen; Steyn bleef daarvoor bewaard, omdat het eene rijksheerlijkheid was. In de lente van 1572 zond de Prins hem naar Zeeland om orde te stellen in zaken van belastingen; nadat Lumey in hechtenis was enomen, werd hij in diens plaats tot oversteluitenant van 's Prinsen krijgsvolk benoemd. Hij trachtte 28 Mei van dat jaar met Marinus Brand de Spanjaarden op het Haarlemmer Meer te bestoken, doch zij namen, eer het tot een gevecht kwam, de vlucht voor Bossu, die hen achtervolgde en 22 vaartuigen veroverde. Bronchorst begaf zich toen naar Ouderkerk aan den Amstel, welk dorp hij na eenige schermut-selingen innam en versterkte doch waar hij door de sterke verschansingen des vijands op het kerk-hof niet veel kon uitrichten. Bij de bekende poging om Haarlem te ontzetten (8 Juli 1573), viel hij met zijn troepen in een hinderlaag, werd gevangen genomen en stierf 2 dagen later aan zijn wonden, zooals blijkt uit een brief van prins Willem I aan zijn broeder graaf Jan, waarin deze verzoekt de weduwe te troosten.
Zijn dood werd te minder betreurd daar men hem beschuldigde van door zijn dronkenschap onbekwaam te zijn geweest de hem toevertrouwde onderneming te leiden.
Willem van Bronchorst had bij zijne eerste vrouw Johanna van St. Omer, wed. van Halewijn van Boringen, geen kinderen; van zijn tweede Erica, gravin van Manderscheidt, wed. van den graaf van Isenburg, een zoon Herman Dirk, die zich reeds voor 1579 met den koning van Spanje verzoende, zijn vader in de goederen en heerlijkheden van Steyn en Batenburg opvolgde en ongehuwd te Thorn in 1602 overleed. Diens opvolger was Maximiliaan zoon van Karel (kol. 478) die zich met den Koning verzoende, daarom in 1582 vijand der republiek werd verklaard, (volgens L. Meulleners in Publ. Limb. XX (1883) 229 zou dit Jacob van B. betreffen), in 1602 heer van Steijn, Batenburg en Barendrecht werd en in 1641 overleed na tweemaal gehuwd te zijn geweest.
Zie: De Chestret de Haneffe, Histoire de la Seigneurie impériale de Gronsfeld in Publ. de Limb. XII (1875) 57-96; Les contrefaçons de Gronsveld et de Reckheim à propos du procès d'un faux monnaieur in Revue belge de numismatique 1885, 123-140; J.J. Habets in Publ. de Limb. VIII (1871) 143, 148 en de daar aangehaalde bronnen en L. Meulleners, Publ. de Limb. XX (1883) 26-88, 226-235.
Flament