[Bronckhorst en Batenburg, Jan I van]
BRONCKHORST en BATENBURG (Jan I van), zoon van Dirk II (kol. 474), overl. vóór 4 Mrt. 1560. Hij verloor door zijn gehechtheid aan de hertogen Jan III en Willem I van Kleef, Gulick en Berg, wier landdrost voor Kleef hij was, en door zijn partij-kiezen in den zoogenaamden gulickschen strijd om het bezit van Gelderland tegen Karel V, het recht van vrije rijksheerlijkheid voor Rimburg, welk kasteel hij bij afzonderlijk verdrag van 3 Juli 1543 ter beschikking der kleefsche troepen had gesteld, maar dat door Karel V werd ingenomen en slechts teruggegeven onder voorwaarde dat, het een brabantsch leen zou worden. Hij had op het voorbeeld van Jan III van Kleef, de hervorming omhelsd. Eene eigenaardige neiging meerdere leden van zijn geslacht eigen, nl. om misbruik te maken van zijn muntrecht kenschetste ook hem en nog na zijn dood werd hij daarvoor voor het rijkskamergericht van Spiers gedaagd 7 Juni 1563, hoewel hij 4 Maart 1560, toen zijn zoon de heerlijkheden Ekelrade en St. Maartensvoeren verhief, reeds overleden was.
Jan I is tweemalen gehuwd geweest: 1o. met Gertrudis de Loë, dochter van Jan heer van Loë en Margareta de Graff, van wie Willem en twee dochters; 2o. met Melchiora van Wienhorst, van wie hij geen kinderen had.
Flament