[Brock, Wouter]
BROCK (Wouter), bekwaam utrechtsch canonist der 16e eeuw. Oorspronkelijk in dienst van en opgeleid door Jan Beyer, was hij door zijn belangstelling en zijne nasporingen over alles wat de utrechtsche oudheden betreft uitstekend op de hoogte van de inrichting en rechtsgewoonten van het utrechtsche domkapittel. Daardoor een vraagbaak der kanunniken, verbonden zij hem aan het kapittel door hem 5 Dec. 1561 tot computator daarvan te benoemen. Spoedig tevens vicaris geworden, werd hem 13 Sept. 1583 als blijk van tevredenheid over zijn ijver en goede diensten een jaarrente van 100 carolusgulden uit de inkomsten der kerkfabriek toegelegd. Steeds werkende en aanteekenende, wat hem voor de geschiedenis van het kapittel belangrijk voorkwam, bleef hij aldus werkzaam tot zijn dood in 1610 of 1611. De oude Talmud van Gerlach van der Donck werd door hem overgeschreven en voortdurend met allerlei aanteekeningen vermeerderd, totdat hij zich ten slotte aan eene geheel nieuwe indeeling en bewerking daarvan zette. Zoo ontstond de zgn. ‘Talmud van W. Brock’ waarboven: ‘Consuetudines, observationes, divisiones et qualitates prebendarum canonicorum Trajectensium, prout nunc anno 1575 observantur,’ verdeeld in 32 meestal korte afdeelingen. Toch schijnt de tekst eerder geschreven, daarna weder met aanteekeningen vermeerderd en ook dit hoofd in 1575 door Brock bijgevoegd. Daarna vinden wij nog tot 1601 bijvoegingen over latere gebeurtenissen. Bovendien bestaat van zijn hand een aanteekenboekje, waarin hij alle hem bekende levensbijzonderheden omtrent de geestelijken van het domkapittel verzamelde, en dat door Drakenborch voor diens Kerkelijke Oudheden ijverig is gebruikt, benevens een korte aanteekening over de
geschiedenis van het beheer der kapittelgoederen van den Dom.