[Brederode, Margaretha van]
BREDERODE (Margaretha van), abdis te Thorn, overl. aldaar 2 Jan. 1577, dochter van Walraven Il van Brederode, heer van Brederode, van Vianen en Ameide, burggraaf van Utrecht enz., en van diens tweede vrouw Anna van Neuenar (overl. 1535). Zij werd 27 Juni 1531 bij meerderheid van stemmen tot abdis van Thorn gekozen bij wijze van postulatie. Deze wijze van keuze had plaats, omdat zich na het overlijden der abdis Eva van Isenburg geene kanunnikes te Thorn bevond, die den kanonieken leeftijd had, en Margaretha zelf, nog geen 17 jaren oud, was niet verkiesbaar volgens het kerkelijk recht, zoodat de Paus haar dispensatie moest verleenen, hetwelk 7 Aug. van dat jaar geschiedde, maar zij moest eerst een half jaar als commandataire abdis met een inkomen van 125 mark zilver zich vergenoegen, waarna de proost van St. Salvator te Utrecht, de deken van St. Paulus en de officiaal van Luik haar in het vast bezit van de abdij zouden stellen, wat 18 Mei 1532 is geschied. Over haar keuze ontstond een proces met Anna gravin van Isenborg (die bij de keuze drie stemmen had verworven), waaraan een einde werd gemaakt bij brieven van 4 Mei 1534 door de curie van Rome. Zij schijnt in 1535 eenige huizen voor de kanunnikessen verbouwd te hebben en zij is de eerste abdis, na Gerberga, van wie men zeker weet, dat zij munt heeft laten slaan.
Zie: Habets en A.J.A. Flament, de Archieven van het kapittel der Vorstelijke Rijksabdij Thorn (den Haag 1891-99) I, lxxvii-lxxx; II, xxviii, lxxviii, 21, 295.
Flament