[Bray, Jan de]
BRAY (Jan de), geboren te Haarlem omstreeks 1627 als zoon van Salomon de Bray, is stellig ook diens leerling geweest. Van 1667 tot 1685 was hij herhaaldelijk in het bestuur van het St. Lucasgild te Haarlem, waar hij driemaal getrouwd is, 1o. met Maria van Hees (begr. 4 Nov. 1669), 2o. 24 April 1672 met Margaretha de Mayer (begr. 10 Mei 1673) en 3o. 30 Jan. 1678 met Victoria Stalpart van der Wiele (overl. 25 April 1680). 4 Dec. 1697 werd de schilder zelf in het familiegraf in de St. Bavokerk bijgezet. Ofschoon hij na Frans Hals tot de beste portretschilders van Haarlem gerekend mag worden, is het hem financieel niet goed gegaan, en 9 Juni 1689 benoemden schepenen zelfs curatoren om zijn ontredderden boedel te regelen. Een groot, door hem geschilderd schutterstuk is niet meer aanwezig, maar in het museum te Haarlem hangen nog verschillende regentenstukken van zijn hand (1661, 1663, 1664). Zijn overige portretten zijn vaak van klein formaat. Waar hij portretgroepen in een historisch tafereel weergaf, bleken zijn krachten te kort te schieten, en ook zijn overige historische voorstellingen zijn verre beneden het peil van zijn portretten, waarvan er verschillende door graveurs uit zijn tijd in plaat gebracht zijn. Ook zijn er allerliefste geteekende portretjes van zijn hand. Zijn weinige etsen zijn zeer zeldzaam. Zijn portret is 1675 door zijn broeder Dirck geschilderd op het overliedenstuk van het haarlemsche St. Lucasgild in het Rijksmuseum te Amsterdam.
Zie: Houbraken, Groote Schouburg I, 176, waar hij verkeerdelijk Jacob genoemd wordt; v.d. Willigen, Les artistes de Harlem 96, 97; v. Wurzbach, Niederl. Künstlerlexikon in voce; Thieme und Becker, Allg. Lexikon bild. Künstl. i.v.
Moes