[Bray, Dirck de]
BRAY (Dirck de), zoon van Salomon de Bray, kwam als boekbindersleerling 1651 op de werkplaats van Passchier van Wesbusch; een door hem geschreven en met teekeningen versierd handhoek voor het boekbinden wordt in het gemeentearchief te Haarlem bewaard. Terzelfder tijd hield hij zich ook bezig met etsen, en leverde o.a. van 1651 af verschillende titelbladen van het tijdschrift Hollantse Mercurius, en andere boekprentjes voor de firma Casteleyn. Hij muntte echter uit in de behandeling van de houtsnede, en is zonder twijfel de beste houtsnijder van zijn tijd geweest. Van zijn zeer omvangrijk werk op dit gebied, waarvan de firma Enschedé te Haarlem nog vele houtblokken bezit, is zeker het meeste aanwezig in 's Rijks Prentenkabinet te Amsterdam. In 1671 was hij secretaris van het St. Lucasgild te Haarlem, en op het overliedenstuk van dit gild van 1675, dat zich in 's Rijks Museum te Amsterdam bevindt, is het portret van zijn broeder Jan door hem geschilderd. Nog is van 1678 een stilleven (Vanitas) in hetzelfde museum. Volgens de overlevering zou hij monnik geworden en in een klooster in Brabant gestorven zijn. Het laatst bekende jaartal op eenig werk is 1698 op een onlangs verworven teekening in 's Rijks Prentenkabinet te Amsterdam, voorstellende Christus bij de Samaritaansche. Bij zijn etswerk is zijn zelfportret; ook is het door zijn broeder Jan geschilderd op het bovengenoemde overliedenstuk van 1675.
Zie: Houbraken, Groote Schouburg I, 177; v.d. Willigen, Les artistes de Harlem 95, 96; Vis Blokhuysen, Description des estampes de Dirk de Bray (Rotterdam 1870).
Moes