Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 1
(1911)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 349]
| |
stichter van het Algemeen Handelsblad, was al op 16jarigen leeftijd makelaar in tabak en werd in 1822 als deelgenoot opgenomen in het handelshuis J.C. Wächter, dat door zijn toetreding in de firma J.C. Wächter & Co. werd omgezet. Door overlijden van den oudsten firmant en zijn beide zoons liquideerde de firma reeds in 1827; ten gevolge daarvan hield ook de uitgave van haar sedert 1825 bestaand veertiendaagsch handelsbericht op. Van den Biesen, die pas door een geschrift De Regten en Pligten mitsgaders misbruiken van het makelaarsschap. Door een Handelsvriend (Amst. 1827) van zich had doen spreken - zijn anonymiteit werd geschonden -, zette de gedrukte handelscirculaire voort als een des Woendags en Zaterdags verschijnend: Algemeen Handelsblad. Het eerste nummer verscheen 5 Jan. 1828 met een bijvoegsel. Al spoedig zag de handel het nut van de geregelde verschijning dezer courant. De Recensent der Recensenten noemde het blad ‘het grootste en fraaiste van alle hollandsche bladen’; en schreef verder ‘de schrijvers, namelijk, of redacteur houden zich bij een strenge onpartijdigheid, de daadzaken geven zij op, maar niet dan zelden hun eigen gevoelen, voor noch tegen’. Reeds in Juli 1828 werd het formaat vergroot en in 1830 werd het blad uitgebreid tot een ‘staatkundig, wetenschappelijk, letterkundig tijdschrift,’ omvattende ‘alle binnen- en buitenlandsche aangelegenheden van algemeen Financiebeheer, Landbouw, Fabriekwezen, Nijverheid en Kunstvlijt; met één woord: alle vakken van Staathuishoudkunde met betrekking tot den handel’. Van der Biesens verdediging van 's lands regeering gedurende den belgischen opstand bezorgde hem bij de vele vijanden, die de courant had in haar concurrenten en benijders, den scheldnaam van ‘ministeriëelen soldeling’. Die beschuldiging was een ongegronde verdachtmaking. Toen hij echter, in Oct. 1830, uit officiëele bronnen hem verstrekte (blijkens artikel in het officieuse Journal de la Hoye, 6 Nov. 1840) maar alarmeerende en de fondsenmarkt sterk deprimeerende berichten uit Antwerpen en Breda gaf, werd hij door het amsterdamsche publiek gehoond en mishandeld, tengevolge waarvan hij den eigendom en de redactie van zijn blad overdroeg aan de boekhandelaarsfirma P.J. den Hengst en Zoon. Hij onttrok zich den volgenden dag aan de samenstelling van het Handelsblad, deelde in een vlugschrift, uitgegeven 7 Nov. 1830, Aan mijne landen stadgenooten mede, dat hij er in geslaagd was den eigendom van zijn blad over te dragen, vertrok naar Frankfort, maar keerde na een halfjaar te Amsterdam terug, niet alleen omdat zijne vrienden hem den naderenden ondergang van het Handelsblad hadden gemeld, maar ook om, als hij niet meer als publicist het vaderland nuttig kon zijn, mede uit te trekken ter verdediging van het land. Toegelaten tot den Koning, zeide Z.M. tot hem: ‘schrijf, mijnheer; een goede pen is dikwijls even zoo veel waard als een halve armee’. Een jaar na den verkoop van zijn blad had van den Biesen den eigendom teruggekocht en hervatte hij de redactie. 1 Nov. 1831 verscheen de courant, saamgesmolten met een weekblad dat bij Gebroeders Diederichs uitkwam, als uitgave van deze heeren en onder den titel Nieuwe Amsterdamsche Courant en Algemeen Handelsblad, onder de hoofdleiding van van den Biesen. In 1833 was, gelijk de Bosch Kemper zegt in zijn Geschiedenis van Nederland, het Handelsblad ‘het meest algemeen gelezen dagblad,’ het blad dat 't eerst ‘algeheele defini- | |
[pagina 350]
| |
tieve scheiding van België’ bepleitte. De regeering was allesbehalve Handelsblad-gezind en trachtte het blad zoo mogelijk te vernietigen. Het door van den Biesen verdedigde stelsel werd eerst in 1838 eindelijk door haar gehuldigd. Verder ijverde hij tegen het huwelijk van den Koning met gravin d'Oultremont, en voor ministeriëele verantwoordelijkheid bij de grondwetsherziening van 1840, en voor de vrijwillige leening van 1844. Sedert droeg het Handelsblad in niet geringe mate er toe bij op de eindschikking der Londensche Conferentie voor Nederland de gunstige resultaten te behalen, die daar werden verkregen. Van den Biesen was 11 Febr. 1835 te Haarlem gehuwd met Elisabeth Petronella Heere, wed. van Paulus Antonius van der Aa. Zie: Sautyn Kluit in Bijdr. Gesch. ned. boekhandel VII (= Nagel. Geschr. 1896); Stamboek der familie van den Biesen, opgem. door J.J.W.v.d.B., niet in den handel: Herinneringen uit een 30-jarigen omgang met J.W.v.d.B. door een onpartijdige (Amst. 1845). Calisch |
|