[Beverwijck, Vincentius Theodorici van]
BEVERWIJCK (Vincentius Theodorici van), ook genoemd: van Haarlem, dominicaan, overl. 4 Aug. 1526. Omstreeks 1500 nam hij het ordekleed aan te Haarlem en trok weinige jaren later, ter voltooiing zijner studiën, naar Parijs, waar hij de lessen volgde van Petrus Crockart van Brussel. In 1513 werd hem door het generaal-kapittel te Genua opgelegd om te Parijs de theologie te onderwijzen; in 1517 werd hij bevorderd tot magister; in 1519 tot regent der studiën te Leuven. In 1525 trad hij op als inquisiteur voor het bisdom Utrecht, geraakte in strijd met Erasmus, maar overleed reeds het volgende jaar.
Met zijn ordegenoot Petrus van Nijmegen gaf hij uit: Summae D. Thomae III Pars (Paris. 1514); Commentaria in quatuor Sententiarum. Petri de Palude (Paris. 1514); ook moet hij. volgens Erasmus, zijne medewerking verleend hebben aan eene apologie, welke in 1525 onder het pseudoniem van Godefridus Ruysius Taxander tegen den geleerden rotterdammer werd uitgegeven.
Zie: G. Seguier, Laurea Belgica Ord. Praed. (Tomaci 1659) 37; J.J. Hoogland in Bijdragen Gesch. Bisdom Haarlem XV, 124; P. Fredericq, Corpus Inquis. Neerl. V, 421.
G.A. Meijer