[Berkum, Theunis van]
BERKUM (Theunis van), geliefd rechtzinnig predikant, geb. 30 Juli 1782, overl. 3 Nov. 1858. Zoon van een kleermaker te Enkhuizen, aldaar leerling van ds. J. Clarisse, studeerde hij, op kosten van een welgesteld echtpaar, te Leiden, deed 24 Sept. 1805 préparatoir examen voor de classis van Peel en Kempenland, huwde met Leentje Dekema, werd 2 Febr. 1806 te Schoorl bevestigd door ds. A.W. van Hengel. Door zijn bemoei-ingen werd daar de kerk, die bij de invasie in 1799 was gebombardeerd, hersteld; de gemeente, die verwilderd was, geraakte tot bloei. Hij werd 4 Febr. 1810 predikant te Winkel, waar hij verzoenend optrad tusschen de Patriotten en Oranjeklanten, die elkander fel bestookten. Sedert 5 Dec. 1813 toen hij bevestigd werd te Wanswert en Jislum heeft hij met veel zegen gearbeid in Friesland. Schotsmans Eerezuil voor de Dordtsche Synode (1819) had invloed op hem. Een verversknecht, F.H. Uitterdijk uit Rinsumageest werd door zijn prediking bekeerd en is een der eerste afgescheiden predikanten geworden (Het leven en de lotgevallen van F.H. Uitterdijk, (Amst. 1863). Van Wanswert ging van Berkum naar Garijp c.a. (1828) en van daar in 1835 naar Oosthem, waar hij 8 Febr. werd bevestigd en tot zijn dood heeft gestaan. Hij vierde 3 Febr. 1856 zijn gouden ambtsfeest, en gaf de toen gehouden preek uit (Heeg).
Over zijn leven en arbeid uitvoerig in het friesche tijdschrift Yn ûs eigen tael 1910, 1-22.
Wumkes