[Bergsma, Eiso]
BERGSMA (Eiso), geb. te Utrecht 15 Oct. 1831, zoon van prof. dr. Cornelis Adriaan B. en Johanna Theodora van Schermbeek, overl. te Kralingen 22 Dec. 1892. Hij promoveerde 24 Maart 1855 te Utrecht, in de rechten op een dissertatie de Collegiis pupillaribus in Hollandia et Zelandia. Van 1855-1865 was hij advocaat bij het Prov. Gerechtshof en het Hoog Mil. Gerechtshof te Utrecht, sinds 1864 rechter-plaatsvervanger. In 1865 vertrok hij als rechter naar Sneek, in 1870 volgde zijn verplaatsing als zoodanig naar Leeuwarden. In 1872 benoemd tot rechter in de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, werd hij 28 Juli 1888 hierbij als vice-president geïnstalleerd. In 1881 was hij lid geworden van de staatscommissie betreffende de regeling van pensioenen van ambtenaren en hunne weduwen en weezen. Hij was gehuwd met Johanna Wilhelmina van Mansvelt. Van hem is verschenen: De Weeshuiskwestie, Een vijftigjarige strijd op administratief gebied, 1809-1859 (Sneek 1870); Het ontslag van den kapitein P.A. Jansen toegelicht (Leeuwarden 1871); Het pensionneeren van werklieden (Rotterdam 1882); Laatste pensioenvragen (Leeuwarden 1889).
Zie: Vorsterman van Oyen, Stam- en Wapenb. I. 47.
Moquette