[Berg, Petrus van den dominicaan]
BERG (Petrus van den) dominicaan, volgens zijn kloosternaam: Constantius, geb. te Heesch (N. Br.) 16 Juni 1816, overl. te Huissen 27 Mrt. 1885. Zijne ouders waren Rudolphus van den Berg en Honoria Ruijs. De lagere studiën volbracht hij op het klein-seminarie te Sint-Michiels-Gestel. 23 Jan. 1848 ontving hij te Nijmegen het ordekleed, en 10 Aug. 1851 werd hij tot priester gewijd. Om zijne theologische studiën voort te zetten en zich bijzonder in de thomistische leer te verdiepen, trok hij naar Rome, waar hij de lessen aan de theologische school der Minerva volgde. In 1853 teruggekeerd, gaf hij gedurende eene lange reeks van jaren aan zijne jeugdige ordebroeders onderricht in de scholastieke godgeleerdheid. In 1865 behaalde hij te Rome den graad van magister, eene onderscheiding sinds tachtig jaren geen hollandschen dominicaan te beurt gevallen. 27 Sept. 1866 werd het studiehuis te Huissen tot Collegium Sancti Thomae of studium formale verheven, en P. van den Berg tot eersten regent aangesteld. Als vrucht zijner thomistische studiën gaf hij uit: De Ideis divinis seu de divina essentia, prout est omnium rerum idea et primum exemplar juxta doctrinam doctoris Angelici Divi Thomae Aquinatis, contra Pantheismum praesertim Idealisticum aliosque errores modernos ('s Bosch 1872); Beatissima Virgo Maria, Imago Dei et SS. Trinitatis juxta mentem D. Thomae Doet. Angel. ('s Bosch 1872).
Zijn hoogst verdienstelijk leven binnen de stille kloostermuren was geheel gewijd aan de wetenschappelijke vorming zijner ordebroeders.
G.A. Meijer