[Berckel, Johannes van]
BERCKEL (Johannes van), geb. te Leuven Dec. 1625, overl. te Brussel als abt der Cistercienserabdij Rosière 30 Maart 1672, behoorde tot de abdij St. Bernard bij Antwerpen, waar hij 13 Dec. 1643 zijne geloften had uitgesproken. Na de priesterwijding te hebben ontvangen, 7 Maart 1648, werd hij biechtvader in het vrouwenklooster zijner orde Vinea te Leuven, 1657-1661. Door zijn abt benoemd tot pastoor te Oudenbosch, 24 Feb. 1661, haalde hij zich daar, door zijn vurigen ijver voor het behoud zijner kudde, den haat der hervormden op den hals, vooral toen hij tijdens het woeden der pest velen tot de katholieke Kerk terugbracht. Gedurende den oorlog der Vereenigde Provinciën met den prins-bisschop van Munster begunstigde hij het werven van soldaten voor den laatste, wat hij met een banvonnis boette. Hij nam de wijk naar Munster en was werkzaam in het leger als veldaalmoezenier. De bisschop benoemde hem tot abt van Sibculo in Overijsel, een Cistercienserklooster, reeds bijna eene eeuw opgeheven, dat weldra weer onder het gebied der Staten terugkwam. Omdat in den Haag in 1667 over van Berckel het doodvonnis was uitgesproken en zijne roekeloosheid aan de abdij St. Bernard en hare parochies Gastel, Wouw, Hoeven en Oudenbosch vele moeilijkheden en onheil had berokkend, werd hij niet meer als lid der abdij erkend. Na den vrede met Munster vertrok hij, na een kort verblijf in de abdij Duinen te Brugge, naar Spanje, waar hij drie jaren in het Bernardijnerklooster te Madrid vertoefde, steeds bedelend om de gunst van het hof. Eindelijk door de aartshertogin Maria Anna van Oostenrijk benoemd tot abt der kleine abdij Rosière in Bourgondië, vond hij er een mededinger, die hem het bezit der abdij betwistte. Tot het regelen zijner zaken te
Brussel verblijvend, overleed hij aldaar plotseling. Zijn lijk werd overgebracht naar Leuven en in de abdij Vinea begraven.
Het ‘Necrologium’ der abdij St. Bernard door G. Hofmans (H.S. bibl. Bornhem) spreekt met lof van hem; geheel anders het oordeel van Dom G. Rubens, Summarium Chronologicum cont. exordium et progressum abbatiae B.M.V. loci St. Bernardi ad Scaldim (H.S. bibl. Bornhem).
Zie: B.v. Doninck, Obituarium Loci St. Bernardi (Lérins 1901) 47, 48; Obituarium der Abdij Vinea, ad diem 30 Mart. (H.S. Bornhem); Gallia Christiana (Parisiis 1860) XV, 286; Kruger, Kerkelijke geschiedenis van het bisdom Breda IV, 109.
Fruytier